(18 5 ze drie Schepen waren by een en wy. kwam en, den negentienden des morgens, uit de zwaar e. Bezetting. Des middags liep ik met den Kommandeur Gecrd Geelds een weinig Zuid waard. Daar woei, een Storm uit het Noorden, by eene hooge Zeebeweeging uit het Wellenwaardoor de beide Schepen dikwyls met het grootfte Gevaar van de eene Ysfchots aan de andere geworpen werden zo dat wy ons aan .eene dryvende Ysfchots moeiden va ft maak en. Den twintigflenwa ren wy 's morgens op de Breedte van aplu en zeftig drie vierde Graaden. De Noord ewinfd verhief-zich de hooge Baaren der Zee kwamen pit het*Wellénen wy kreegen heevige Stooten. Myn. Schip bleef ech ter dicht; alleenlyk brak de Pen van hét Roer, en myn Ysbreeker werdt van de Voorlleveii gantlchlyk weggerukt. De Vorlt hieldc lleepls aan, en dc Dag was vier uuren lang. Des avonds geloofden "wy, dat wy in de openbaare Zee waren, lieten ons Schip dry- ven en waren nog alle drie by een. Den een en twintigflen des morgens, zag Ik myrien Kameraadden Kommandeur Gecrd Geeldsniet meer, maar wel den Hollandfchen Kommandeur 'Fredrik Broerfedie zyn Schip Noordweflwaard liet dry ven daar ik integendeel Zuidöofhvaard uit het Ys zeilde. OF hy dit uit nood gedaan heeft, dewyl zyn Schip VGor- heenal lek was, en hy hetzelve miftchien deswege op de eene zyde moeft houden weet ik niet." Ik kon onmoogiyk by hem komen dewyl het zeer florm- achtig wasen de Nacht ook reeds weder naderde; wes- 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2000 | | pagina 21