C13")
Den negentienden dier Maand gingen zes Man
van het Schip van den Hollandfchen kommandetir,
Fndrïk Broerfeop weg, om over het Ys één Be
zoek te geeven aan hec vierde Schip welk in ons
gezigt lag. Zy kwamen in twee dagen van hunne
ten ui ter Be gevaarlyke Reize aan Boord van hun
Schip te rug, en bragten Bericht mede, dat het ge
melde Schip dat van den Hollandfchen Komman-
deur Fre'drik Pi eters was; dat het Schip even zo vrtft,
als de onze, in het Ys lag; dat het niet meer Lee-
vensmiddelen, dan \vy hack; en dat het Volk öp
hetzelve,niet minder dan het onze bezorgd, was
Den twintigften werdt het Weêr zeer zacht, zo
dat het Ys, welk onsSchip het naait omringde^ gahtfeh
broswierdt, en wy het noodige konden inneCmen
om onzen Voorraad van Water te verbeteren. Doch
een fterke Vorft, die op nieuw inviel, maakte, dat
wy binnen weinig dagfcn weder even zo valt in het
Ys bezet geraakten, als wy te voeren geweelt wa
ren. Wy lagen den vier en twintigllen op de Breedte
van twee en zeventig Graaden dertig Minuten; den
vyf en twintigften op twee en zeventig Graaden ne
gentien Minuten; en den zeven en twinrigfteh op
twee en zeventig Graaden vyftien Mihutên. Wy
merkten ook aan, dat ons Kompas eene Afivyking
van drie Streeken, dat is van omtrent Vier eti dertig
Graadenhadt. Den negen en twintigfleh hadden' wy
met eenen Berken Zuidweltewind zeer zaeht Wcêr;
B 3 en
Het Schip v*o Freirik Pittirs, is den vierden December 1739,behouden inTetTrf
itngckomcn.
17