oo Byalle deeze Rampfpoeden waren wy echter nog zo gelukkig, dat wy in 't geheel geen en Sneeuw had den, hoewel ook de Mi ft, die byna zonder tuflchen- popzen geftaadig aanhieldtons bezwaarlyk genoeg viel; doordien dezelve of als Ryp, of als Glad-Ys, aan het Schip en aan deszelfs Touwwerk zo fterk aanfloeg, dat dit eene zeldzaame Vertooning maak te, en het Schip 'er als een Ysberg uitzag. Alle de Katrollen, en ook de Raafpil, geraakten gantfch vaft, en, wanneer het noodig was, moeften wy dezelve met daan en kloppen beweegbaar zoeken te maaken; ja ten laatfte moeften wy zelfs de Schyven in de Blokken door middel van ecu gloeiend Yzer ont dooien. Wy hadden nu ookzederd eenigen tydeene Soort van Schemeringen befpeurdwaarvan wy ech ter, wegens den aanhoudenden Mift,die dikwyls om trent den middag eene groote Donkerheid veroor zaakte, geene naauwkeurige Waarneeming konden doen. Doch den een en twintigften kreegen wy eene zuivere en klaare Lucht, zagen voorde eerfte maal zeer duidlyk en ontwyfelbaar den Nacht, en met denzelven ook de eerfte Sterren; en de Winter begon toen met fterken Vorft. Omtrent het einde van de Maand Auguftus verlieten ons ook alle dc Soorten van Vo- gelen die ons tot hiertoe verzeld hadden bene vens de Zeehonden, tot een bedroefd Teeken voor onsdat de Winter reeds met der daad gekomen was. Integendeel lieten zich vcele Valken zien B a het- 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2000 | | pagina 14