voor de minvermogende schutters werd gunstig beslist. Het gewestelijk be
stuur stond daar duidelijk achter. In de Waag mocht sinds september 1787
geëxerceerd worden.
In Graft laveerde schout Cornelis Blaauw, zoon van een duidelijke regen
tenfamilie, voorzichtig maar bekwaam tussen de partijstandpunten door. Nu
was men hier niet zo afkerig van het bestaande regime. Toen het later echt
spannend werd wilde Blaauw eigenlijk liever aftreden, hij voelde zich
"onbequaam" bij al die nieuwigheden. Toch liet hij zich overhalen zijn
functie te blijven bekleden. Dat bleef hij doen tot aan zijn dood in 1817.
Hoewel er in Graft geen scherpe tegenstelling merkbaar was, verloor
bakker Sypheer in Oost-Graftdijk, die lid was van de vroedschap en openlijk
voorstander van de nieuwe orde, wel een deel van zijn klanten.
De restauratie van het stadhouderschap
Prins Willem V voelde zich in Den Haag niet meer op zijn gemak. Met al
die oppositie zag zijn positie er steeds bedenkelijker uit. Toen in september
1785 door de Staten van Holland de stadhouder van zijn militair commando
werd ontheven nam hij met zijn gezin de wijk naar Nijmegen.
Zijn kordate echtgenote, prinses Wilhelmina van Pruisen, wilde in over
leg met de Engelse gezant in juni 1787 naar
Den Haag reizen om met de overgebleven oran
gisten de situatie te bespreken. In de buurt van
Gouda dwong een vrijkorps van patriotten haar
naar Nijmegen terug te keren. Hierop volgde
een Pruisische interventie.
Tegen de goed geoefende soldaten van ko
ning Frederik hadden de amateur-legertjes van
de Kezen geen schijn van kans. Overal werd de
wet verzet. Amsterdam bood het langst tegen
stand. Bij duizenden vluchtten de ontgoochelde
patriotten nu naar Frankrijk. Onder hen was de
vurige patriot H.W. Daendels uit Hattem, die we
nog zullen ontmoeten als generaal van het
Bataafs legioen.
De orangisten kwamen weer op het kussen
en de stadhouder werd in zijn waardigheden
hersteld. De Staten waren weer hevig prinsge
zind en de patriottische droom was voorlopig
voorbij. Van exerceren in de Rijper Waag zal wel
niet veel zijn terechtgekomen.
De gewapende Kees.
122