op zaterdagmiddag nog op de fiets naar de Hema in Alkmaar om honderd
rookworsten te halen.
Hij was nog niet terug of het leek wel 'warm water te regenen', zo hard
dooide het. Eén van de gevolgen hiervan was dat de geplande dorpentocht
niet doorging. Een ander gevolg was dat, in dit nog koelkastloze tijdperk, er
in huize Berkhout in de weken die volgden overal worst bij gegeten werd.
Koffie met worst, spruiten met worst, stamppot met worst enz. enz.
Anders dan tegenwoordig werd toentertijd veelal gelopen in groepjes van
drie of vier man. Bij deze laatste variant gebeurde het vaak dat er werd ge
gooid met maar twee ballen en er dus sprake was van een 'vaste gooimaat'.
Aan het eind van het rondje waren er dus twee winnaars en twee verliezers.
Voor de exploitant betekende dit twee betalende spelers.
Dit was echter niet het geval als er met drie man gegooid werd. Er waren
dan drie ballen onderweg. Er was één winnaar, één zogenaamde
'vrijspeler' (die hoefde niet te betalen) en er was een verliezer die betaalde
alleen voor zichzelf een kwartje (in de eerste jaren was het zelfs nog twee
dubbeltjes). Dan was er ook nog het 'korsie' van twaalf cent dus reken maar
uit waar de ballenexploitant 'kouwe poten en verknoffelde vleken' voor
stond te halen.
Al snel werd dit systeem afgeschaft en betaalde iedereen gewoon, win
naar of verliezer. Er kon gekozen worden uit twee verschillende rondjes nl:
'het rondje 'Jodenkerkhof' en het rondje Lange- of Taansloot, en niet veel
later kwam hier het rondje Kleine sloot nog bij.
Bij de eerste kwam het vooral aan op kracht. Er werd gegooid vanaf de
wal bij van Straaten. Er zijn gooiers geweest die de bal in één keer voor het
dwarsslootje van het Jodenkerkhof kregen. Dit mocht toch wel een prestatie
van formaat genoemd worden als je je bedenkt dat deze afstand toch gauw
vijf a zeshonderd meter is.
Het rondje Langesloot kwam ook voor een gedeelte aan op kracht maar
hier was het heel belangrijk om goed in te schatten dat de bal in het midden
van de sloot terechtkwam als men weer terugliep in de parallelsloot richting
de Gouw.
Te zacht gooien betekende bijrollen (anders werd er land 'gesneden'),
maar te hard gooien had als gevolg dat de kippenschuur van Kees Zijp een
vrije doorgang belemmerde doordat deze op een landtong stond die de
sloot aanzienlijk versmalde. Deze landtong mocht weliswaar gesneden wor
den maar de kans dat er 'ijs gehouden werd' was klein.
Het derde en laatste rondje; de Kleine sloot, wat eigenlijk pas aan het
eind van de jaren zeventig in gebruik werd genomen, was berucht om zijn
145