vaten. De twee heren links zouden handelaars kunnen zijn: de een lijkt een
schep in zijn hand te hebben waarmee hij laat zien wat er in de vaten zit, de
ander kijkt toe. Rechts staat een man met een hamer in de hand: is het de
kuiper of een knecht die de vaten voor inspectie open moest maken? Op
merkelijk is het jaartal 1606: heeft het kalf de grote brand van 1654 over
leefd of verwijst het naar het bouwjaar van het verbrande pand? Het glas-
in-loodraam van het bovenlicht is opvallend hoog. De deur, met deurkalf en
bovenlicht, siert nu het pand Oude Schans 39 in Amsterdam.
Deurkalf in het pand Oude Schans 39, Amsterdam. Afkomstig van het pakhuis
'Jaap Blaauwaan de Tuingracht.
Hang- en sluitwerk
In een voorgevel zitten behalve de deur vaak ramen en luiken. Om die te
kunnen openen hing men deur of luik aan scharnieren (hangwerk). Om een
pand goed af te kunnen sluiten had men grendels en sloten nodig
(sluitwerk). Om houvast te hebben, voorzag men deuren en ramen van een
klos of knopje. Vroeger werd veel hang- en sluitwerk uitgevoerd in smeedij
zer; waar dit in het zicht kwam werd het vaak op eenvoudige wijze versierd.
43