museum. Dit kozijn is waarschijnlijk geheel
vernieuwd bij de restauratie in de jaren '60 van
deze eeuw. Het kozijn was in verminkte vorm
nog wel aanwezig, maar dan zonder midden
stijl.
Het eerste schuifraam
Aan het eind van de 17e eeuw kwam er een
wijziging in het kozijn. Dit is goed te zien bij
het pand Rechtestraat 73 (voorheen Jaap
Velp). Het raam naast de voordeur is een over-
gangsraam van laat 17e-eeuws naar vroeg 18e
eeuw. De ruiten zijn hier al in houten roeden
geplaatst. De tussenstijl is uit het kozijn ver
dwenen, maar nog steeds zijn de sponningen
voor de luikjes van het onderraam aanwezig.
Het onderraam is al schuifbaar uitgevoerd en
staat aan de achterzijde in het kozijn. Het vaste bovenraam zit nagenoeg
gelijk met de voorkant van het kozijn.
Een ander mooi voorbeeld is te zien bij de regentenkamer van het voor
malige Gemene Wees- en Armenhuis (Tuingracht 13). Hier zijn ook de luik
jes altijd aanwezig gebleven.
Dit type raam heeft maar heel kort bestaan, maar was zo succesvol dat
het in grotere uitvoering en zonder luikjes aan een opmars begon. Vaak wa
ren het grote kozijnen met toch nog vrij kleine ruiten in houten roeden. Ra
men met 54 ruitjes in één kozijn waren geen uitzondering. Een heel mooi
voorbeeld hiervan zijn de gereconstrueerde ramen van Oosteinde 7 met 32
ruitjes en Grote Dam 2 met 24 ruitjes.
Net als in het vorige voorbeeld zonder middenstijl maar nog steeds met
een vast kalf. Ook treft u nog steeds de sponning aan, die oorspronkelijk
bedoeld was voor de luiken. Ze heeft hier alleen nog maar een versierende
functie.
Het "traditionele" schuifraam
In de eerste helft van de 18e eeuw komt dan het schuifraam met de wis
seldorpel. Nu is na de middenstijl ook het kalf uit het raamkozijn verdwe
nen. Het onderraam schuift vlak achter het bovenraam omhoog (Het komt
overigens ook voor dat het bovenraam schuift) Het bovenraam ligt naar
achteren ten opzichte van de voorkant van het kozijn. Het onderraam staat
helemaal achterin.
Eind 17e, begin 18e eeuw.
62