Een subtieler soort signalen had te maken met het demonstreren van
rijkdom, macht, goede smaak. Ik ben rijk - en ik zal het laten zien: de ene
keer wat meer ingehouden en met de goede smaak van een eerbiedwaardi
ge oude familie, de andere keer patserig als sommige nieuwe rijken.
En macht, die straalt natuurlijk af van de centra van macht. Kijk eens
naar het Grafter raadhuis: uitbundige versieringen maar ook tekenen van
macht: dure bakstenen in een tijd van houtbouw, dure ornamenten, felle
kleuren, twee grote deuren op de begane grond. Een gebouw dat niet voor
niets zo uit de rooilijn naar voren springt: een niet te ontkennen machts
centrum maar toch nog in proportie met de huizen in de omgeving.
Belangrijke factoren zijn geld en mode. Wie geen geld heeft, kan zich
ook geen kostbare materialen en dure vaklieden en kunstenaars veroorlo
ven. Maar wie geen geld heeft, kan met z'n huis ook op een andere manier
een visitekaartje afgeven: een vriendelijke tuin, een goed onderhouden
huis, een deur die gastvrij openstaat. En onder al die persoonlijke verschil
len zijn er de lange golfbewegingen van soberheid naar uitbundigheid (en
weer terug), van romaanse eenvoud naar gotische pracht, van overdadige
rococo naar ingetogen classicisme, van het naoorlogse functionele wonen
en nieuwe zakelijkheid naar de decoratiewoede van vandaag.
Dan is er ook nog de behoudzucht, het conservatisme, de angst voor het
nieuwe. Als je het positief benadert: de zorg voor wat dreigt te verdwijnen,
het aanhouden van de band met het verleden. Bij veel gevelornamenten is
de oorspronkelijke functie allang verdwenen, maar wij zijn aan het beeld
gewend geraakt. Het is vertrouwd en we willen het eigenlijk niet missen,
ook al heeft het verder geen functie meer. Daarom handhaven we het, vaak
in aangepaste vorm.
Ter afsluiting
Wie goed om zich heen kijkt, ziet veel schoons en ook veel lelijkheid.
Soms lelijkheid zonder meer: totaal gebrek aan interesse, een klap in het
gezicht van de beschouwer. Soms ook 'lelijkheid met een traan': het is niet
echt mooi geworden, maar och, wat heeft men z'n best gedaan en hoeveel
liefde straalt het uit!
Tijdens het lezen van het bovenstaande of bij een bezoek aan de
tentoonstelling gaat vrijwel alle aandacht uit naar de versiering en naar het
ornament. Daarom is het goed om nog eens te benadrukken, dat het bij de
waardering van het uiterlijk van een gebouw toch primair gaat om de goede
maten, de juiste verhoudingen en het gebruik van bij het ontwerp passende
en kwalitatief goede materialen. Als die basis niet in orde is, wordt dat door
wat voor ornamenten ook niet meer goed gemaakt. De tentoonstelling
57