Detail van de topgevel van
het pand Noordeinde 17,
Groot-Schermer.
Windveren
Een windveer is een plank waarmee men de zijkanten van een rieten- of
pannendak afdekt. Bij een dakbedekking van stro of riet waren windveren
nodig om windschade aan de dakbedekking tegen te gaan. Deze functie gaf
ze hun naam: windwering, windvering, windveer. Bij huizen met een pan
nendak gebruikte men bredere windveren.
Uit de windveren in spitsboogvorm ontwikkelde zich rond 1600 een ac-
coladevorm, die nu nog vooral in De Rijp te zien is. Bij de oudere vormen is
de punt van de accolade scherp. Bij latere windveren ziet men steeds speel
sere vormen. De accolade komt ook in meer uitgebreide vorm voor.
In de 17e en 18e eeuw komen windveren voor waarbij de uitschulpingen
ongeveer even groot zijn. Bij minder belangrijke gevels brengt men een
rechte windveer aan. Rond de laatste eeuwwisseling komen er nieuwe en
vaak uitbundige typen windveren bij; een voorbeeld is de Grafter boerderij
van (destijds) Pieter Schuurman (Raadhuisstraat 41). Deze uitbundige
vormgeving roept associaties op met de in diezelfde tijd populaire 'chalet
stijl'.
Op de tentoongestelde foto's met de makelaars zijn ook verschillende
typen windveren te zien. Ook is er een deel van een windveer opgesteld,
afkomstig van het pand Tuingracht 14. Deze heeft een accoladevorm met
voluutachtige krullen.
52