Gevelstenen zijn nu onder meer nog te zien aan het rechthuis en de kerk van Schermerhorn en aan de raadhuizen van Groot-Schermer, Graft en De Rijp. In de tentoonstelling zijn ook enkele exemplaren opgenomen van mo derne gevelstenen, zoals die van de "Oude Werf te West-Graftdijk. De eerste steen Een bijzondere gevelsteen, een aparte categorie, is de 'eerste steen'. De ze zit meestal zo'n halve meter boven de grond. Vaak is het een zoon of dochter van de toekomstige eigenaar, die de eer te beurt valt de eerste steen te metselen ('leggen'). Bij een openbaar gebouw is het vaak een kind van één van de notabelen. Dit gebruik is al honderden jaren oud. Vroeger werd bij het leggen van de eerste steen een bouwoffer gebracht. Daarbij werd de steen, voor het inmetselen, besprenkeld met bloed van een geslachte haan. Dit offer moest bescherming tegen onheil afroepen. Voor het leggen van de eerste steen werd soms een troffel gebruikt, die speciaal voor deze gelegenheid gemaakt was. Zo is er enige jaren geleden een zilveren troffel geveild, die in 1648 door Jacob de Graeff gebruikt was bij het leggen van de eerste steen van het paleis op de Dam. Op het zilveren blad van de troffel trof men de gegevens van die gebeurtenis aan. Vergelijk bare troffels zijn bekend van de Doopsgezinde Vermaning van De Rijp. Op de tentoonstelling ligt een eerste steen, gelegd door G.J. Prince. De tekst op deze steen luidt: 'De eerste steen gelegd 31 juli 1900 door C.J. Prince Dir. v/d Mij Tot Bev. van Nijverheid' (Directeur van de Maatschappij tot Bevordering van de Nijverheid in De Rijp). Deze steen is afkomstig uit het huis Rechtestraat 146. Naast de ingang van de winkel van Borst aan de Rijper Tuingracht (nr.28) is een eerste steen te vinden, die een tragische herinnering oproept. Hij draagt als tekst: "Deze steen werd gemetseld door: Mevr. Sonja D. de Kadt. 23 Mei 1941." Mevr. de Kadt-Swaab was de echtgenote van Lou de Kadt. Deze had de destijds op die plaats gevestigde melkfabriek 'De Nieuwe Beemster' gekocht en aanzienlijk laten verbouwen en uitbreiden; vandaar die steen. In de oorlog werd er vooral gecondenseerde melk en tuberoom gemaakt. Het joodse echtpaar De Kadt meende in die oorlogsdagen dat de invloed van haar vader, de Amsterdamse diamanthandelaar Swaab, vol doende zou zijn om deportatie te voorkomen. Dat bleek helaas een misre kening. Waarschijnlijk in 1943 is het echtpaar weggevoerd en vervolgens vergast. Twee zoontjes, die ondergedoken waren, hebben de oorlog over leefd. 48

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1999 | | pagina 12