P zou zijn. In
i van daaruit
het waar is?
langwerpige
ijke kolfbaan
colven op de
ven. Het spel
an bepaalde
waren er in
en waren dat
k zijn er naar
raakte het
rke opkomst
13 mei 1885
teiten uit het
irten in onze
d-Hollandse
stad Utrecht
ord'. Op zo'n
weer dertig
i in café Het
immenie één
Spanbroek,
;charwoude,
rsingerhorn,
De schets is gemaakt naar een wat houterig geschilderde afbeelding op een
blikken serveerblad uit een poppenservies.
Voor de afbeelding had een 18e eeuwse prent als voorbeeld gediend. Ongeveer de
helft van de kolfbaan is in beeld gebracht.
Ging het hier om een openluchtbaan of was het een overdekte baan waarvan de
wanden met bomen waren beschilderd
De stok waar mee gekolfd wordt heeft aan de onderkant een metalen
kolf of slof, in de kolfwereld 'kliek' geheten. De kliek maakt met de houten
steel een hoek. De kolfstok in zijn geheel wordt kliek genoemd, naar het
onderste deel van de stok.
Een kolfbaan meet tegenwoordig 5 bij 17,5 meter en heeft een gladde
stenen of kunststoffen vloer, waarop twee palen zijn geplaatst. Rondom
de baan is een opstaande rand waartegen de ballen kunnen kaatsen. Op
de baan staan met geverfde lijnen de diverse vakken aangegeven.
In de 18e eeuw werden op de banen witte leren ballen gebruikt die
gevuld waren met koeienhaar. Later kwamen massieve rubberen ballen
(gomballen) en sajetballen in zwang. De ballen hebben verschillende
grootten, variërend van tien tot vijftien centimeter, schat ik. Matadors van
het kolfspel geven de voorkeur aan sajetballen.
107