heeft, ik heb het evenwel regt, maar die schurft is vreest de
Roskam, hebbende hij niet anders gehoord.
14. Of hij gedet. daar op niet aanstonds is toegeschooten en Willem
Wigeringh van het paard heeft afgerukt?
Zegt ja.
15. Of Willem Wigeringh dus niet op de grond is gevallen?
Zegt ja.
16. Of hij gedet. dus aan Willem Wigeringh op de grond leggende, niet
met een mes drie quetsuuren heeft toegebragt, namentlijk een op het
hoofd, en een aan ijder hand?
Zegt ja.
De gedetineerde Gerrit lpkes in judicio (in gerechte) gebragt, en hem de
voorenstaande vragen eerst, en daar na met zijn daar op gegeven
antwoorden duijdelijk voorgeleesen zijnde, heeft verklaart dezelve na
waarheijd te hebben beantwoord, zonder daar in eenige veranderingh te
begeeren. Actum (gedaan) Alkmaar In judicio van de Nijenburgen den 9
November 1779. Dit X merk stelde Gerrit lpkes in presentie van ons
ondergesz. Leenmannen, wg. Db. de Dieu, J. Waartsen. bij mij Secretaris
Pieter de Lange.
Hierna volgt nog een tweede verhoor:
1Waar de gedet. dat mes gelaten heeft daar hij Willem Wigeringh den
eerste dezer maand die quetsuuren mee heeft toegebragt?
Zegt dat het zijn dagelijksche zakmes zijnde, hij het aanstonds in
zijn sak heeft gestoken, en toen hij (bij zijn arrestatie) hierna
Alkmaar gingh, het 't huijs te hebben laaten leggen.
2. Hoe lang het geleeden is, dat Willem Wigeringh de schapen van de
gedet. geschut heeft?
Zegt omtrent een maand geleeden, dogh zulx niet precies te
kunnen bepalen.
3. Of de gedet. zedert dien tijd geen haat of wrok op Willem Wigeringh
gehad heeft?
Zegt wel een dag twee a drie na het schutten van de schapen dul
op hem Willem Wigeringh geweest te zijn, maar dat het weer is
overgegaan.
4. Of hij niet moet bekennen dat hij, om zijn wraak zucht te voldoen,
Willem wigeringh dus mishandelt heeft?
Zegt ja, dat het weeder boven kwam toen hij hem zag op de wegh.
82