van het heele Land van Waes geworden is, en met zijn Leger na Bruggen en Gent is gemarcheert, waer van men alle dagen wat goets te hooren staet. Het geen men zingt, Op de Wijs, Besneeude Velde, &c.' Aan de voet van de tekst staat het adres van de drukker: 't 'Amsterdam gedrukt by Pieter looste.' Ook hier wordt het relaas opgeluisterd door een primitieve houtsnede, ditmaal een tafereel van ruiters die elkaar met groot geweld te lijf gaan. Ook deze keer is het prentje klaarblijkelijk overgenomen uit een ouder boek of pamflet. Kermisliederen waren wegwerp-drukwerk. Ze werden gedrukt op papier van de minste kwaliteit, en als ze hun dienst hadden bewezen werden ze meestal weggegooid. Dat is meteen ook de reden waarom ze heden ten dage zo zeldzaam zijn. Om een vergelijking met 1998 te maken: wie bewaart er tot in lengte van jaren de krantjes met aanbiedingen van Gamma, Blokker en Hema? Geen weldenkend mens. Het lied over de brand van Graft dat het Rijper Museum nu heeft kunnen verwerven is, voor zover bekend, het enige exemplaar in een openbare Nederlandse collectie. In de grote verzamelingen van historieprenten - de Atlas Frederik Muller in het Rijksmuseum, de Atlas van Stolk in Rotterdam en Museum Mr.Simon van Gijn in Dordrecht - ontbreekt het. Hieronder volgt een transcriptie van de tekst van het lied. Die tekst spreekt, lijkt me, voor zichzelf. Ze roept echter ook een vraag op. In de aanhef staat te lezen dat de brand zijn verwoestend werk deed op 27 juli 1705. Van Deursen geeft als datum 25 juli 1705. Misschien vergiste de anonieme tekstdichter zich eenvoudigweg. En wat deert het? De gemiddelde jaarmarktbezoeker zal wel niet op een dag gekeken hebben. De opgave van de schade die de brand aanrichtte komt vrij aardig overeen met wat Van Deursen daarover vermeldt. Hoe droevig het vervolg ook is, het verhaal over de oorzaak van de ramp is schitterend: een man komt dronken thuis. Zijn vrouw scheldt de zuiplap de huid vol. Daarop ontsteekt de man in hevige woede, hij grijpt een paar stukken turf en hout van het vuur en gooit ze de vrouw naar haar gat. Hier en daar blijven smeulende resten liggen, en na enige tijd staat het huis in lichterlaaie. Als dit inderdaad de ware toedracht van de zaak is geweest, dan kan men zich voorstellen dat de Grafters er niet al te zeer mee te koop hebben willen lopen. Een ordinaire dronkemansruzie als oorzaak van een grote dorpsbrand, dat klinkt niet al te best. Maar een sappig verhaal is het wel Marijn Schapelhouman A Th van Deursen, Een dorp in de polder Graft in dc zeventiende eeuw, Amsterdam 1994, pp 308-09. 68 Museum Bulletin

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1998 | | pagina 36