een zelden voorkomend delict, en het werd algemeen als onterend beschouwd. Dat maakte de aanklacht op zichzelf' niet waarschijnlijk. Yda Joosten zou deugdelijke bewijzen moeten hebben als ze haar beschuldiging waar wilde maken, en die had ze niet. De beschuldigde persoon is in deze rechtzaak ook niet de dominee, maar zijn vrouw. Ze wordt aangeklaagd wegens 'aster, en ook veroordeeld. Yda Joosten kreeg de straf die in zulke gevallen gebruikelijk was. Ze moest ten overstaan van de rechtbank met gebogen knieën en gevouwen handen bekennen dat zij in strijd met de waarheid een vals gerucht had uitgestrooid, en openlijk verklaren dat haar man en de vrouw van Jelle Jacobsz. onschuldig waren.131 Toch krijgen we de indruk, dat er met Grasmeer iets verkeerd moet zijn gegaan. Zijn vrouw is kwaad gerucht over hem blijven verbreiden. We zien haar in 1648 tweemaal voorde rechtbank terug.' In april 1648 blijkt, dat ze samen met haar zusje Griet"51 in hechtenis genomen is. In november worden die twee dan veroordeeld. Ze moeten allebei een boete betalen van 26 Kennemer ponden, dat is 33 gld. 8st., voor die tijd een aanzienlijk bedrag. Ze moet dus iets ergs gedaan hebben, en in dit geval moet het haast wel zijn dat ze haar verhalen bleef vertellen. Ze heeft daar ook succes mee gehad; niet bij de justitie, maar wel bij de gemeente. Voor een dominee was het haast even erg in opspraak te komen als werkelijk schuldig te zijn. Er vormden zich partijen, en het lijkt er op dat Oostgraftdijk heeft gekozen voor de vrouw, en Westgraftdijk voor de man. Het geschil liep zo hoog op, dat de eenheid van de gemeente definitief verbroken was. Oost en West maakten zich kerkelijk los van elkaar. De Oostgraftdijkers gaven als reden 'het ongeregelde leven ende kennelijcke feylen van haaren predicant Wilhelmus Grasmeer'.""' Voor hen was de man dus schuldig, ook al dacht de rechtbank daar anders over. Die schuld kan ook niet zijn gebleken, want de Westgraftdijkers handhaafden hem als predikant in volle rechten. Het is Grasmeer zelf geweest, die een einde aan de relatie heeft gemaakt. Zijn verdere lotgevallen doen hier niet ter zake, want hij heeft Graftdijk in 1650 voor altijd vaarwel gezegd. Van het overspel horen we daarna nooit meer. Trijn Simons is trouwens in 1650 gestorven, waarschijnlijk in het kraambed, als we terecht vermoeden dat ze een jonge vrouw geweest moet zijn. Zij was de eerste, die in het nieuwe kerkgebouw van Westgraftdijk ter aarde besteld werd. Of Yda Joosten en Willem Grasmeer de plechtigheid bijgewoond hebben vermeldt de historie niet. De eensgezindheid tussen de beide echtelieden is er in elk geval niet door hersteld. Wat Grasmeer door de kerkelijke vergaderingen wordt verweten 48

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1998 | | pagina 16