gevestigd. Totdat het huis in 1956 werd gesloopt was op de noordwestelijke
kant van de gevel de geschilderde tekst te lezen: Scheeren en haarsnijden,
Amstel Bier. Hoewel de kleuren flets waren was de tekst nog goed leesbaar.
Van de kappers die hier haar hebben gesneden en bier hebben getapt
kennen we de namen Daniël Zon en Jacob Vilten.
Na Vilten kwam de tuinder Gerrit Roelofsen in het hoekpand te wonen.
Zijn bijnaam was 'de baron'. Vlak vóór of al tijdens de oorlog werd het huis
in drieën bewoond door de familie De Lange, Maarten en Lies Alles en een
Duits gezin. Roelofsen was daarvóór naar Graft verhuisd.
Na de oorlog waren De Lange en Alles de bewoners. Alles woonde in het
voormalige café en in de voorkamer op de hoek. De Lange bewoonde de
grote voorkamer, het achterkamertje en het 'achterend' ofwel de keuken. In
1956 verhuisden de De Langes naar Rechtestraat 40. Alles was al eerder
vertrokken.
Omdat het gezin De Lange tamelijk wat kinderen telde was er behoefte
aan veel slaapruimte. Deze werd gevonden op de bovenverdieping en de
zolders. Er was een eerste en een tweede zolder. Daarboven lagen de
vlieringen. Ik kan me nog herinneren dat Jan de Lange tijdens de oorlog op
het bij het huis horende 'veldje', dat achter onze woning lag, tabaksplanten
teelde. Als de tabak geoogst was hingen de grote bladeren, aan dun touw
geregen, te drogen op een van de zolders. De tabak had een sterke geur, wel
een prettige geur zolang de bladeren te drogen hingen. Maar eenmaal
brandend in pijp of vloeitje was er sprake van een kwade reuk; de stank van
eigenteelt'
Zoals gezegd, werd het pand in 1956 verlaten. In hetzelfde jaar werd het
gesloopt door aannemer Thijs Duinmaijer en zijn knecht Klaas Veenman. Op
de vrijgekomen plek werden in 1957 twee woningwetwoningen onder één
kap gebouwd in een aangepaste stijl. De architect van het plan was Jan Plas
uit Purmerend,
In het rechter huis, op nummer 36, kwam ons gezin te wonen. Het oude
huis ernaast werd gesloopt, zoals in de Cronycke van oktober vorig jaar
werd vermeld.
Uitgeest, januari 1997
Jan Deckwitz
P.S.: Met dank aan Jan Oldenburg en Andries de Jong Fzn.