De topografische tekening is een reconstructie van de situatie op de hoek
van de Tuingracht, die gemaakt is met behulp van twee oude foto's. Het grote
huis had een begane grond, een verdieping, een zoldeiverdieping en erboven
vlieringen.
Aan de oost- en de zuidzijde zien we gemetselde tuitgevels. Het noordelijke
en westelijke dakvlak hadden een met ronde vorstpannen belegde hoekkeper
gemeen. De gevels aan de straatkanten waren in de 19de eeuw bepleisterd.
De groeven in het pleisterwerk suggereerden grote natuurstenen blokkken.
De bepleisterde noordgevel was okergeel geschilderd, de westgevel was grijs
gebleven.
Aan de laatstgenoemde gevel is te zien hoe het aanbouwtje aan de
rechterkant een lessenaarsdak had. Het kleine huis dat tussen het hoekpand
en de kerk te zien is was Tuinbuurt 398.
Op de voorgrond is aan de straat een gemetseld gebouwtje met een gebogen
muur getekend. Dit was het openbaar urinoir, ofwel de 'pisbak'.
Helemaal rechts is een kerkportaal met schoorsteen getekend. Hier werden
de kolen voor de stoven van de kerkgangers gloeiend gemaakt. Het portaal
heeft links en rechts boven de deur een visblaasvormig venstertje.