ALKMAAR den 21'" Maart 1847.
Wellidel Achtbare Heer
Vermits het mij gebleken is, dat, over het algemeen, de
Schippers, Voerlieden, Bodens enz. der omliggende gemeentens,
zich aan frauduleus brievenvervoer schuldig maken, door namelijk
Brieven, buiten de Posterijen om en alzoo van geen poststempel
voorzien, te bezorgen, in strijd met het daaromtrent bestaande
strenge verbod, hetwelk gegrond is op de nog van kracht zijnde wet
van 27 Prairial jaar IX en vooral daar het mij voorgekomen is, dat zulks
niet zelden geschiedt uit onkunde der daartegen bestaande straf,
zijnde eene geldboete van 150 tot 300 francs; heb ik mij verpligt
geacht, alvorens van mijne zijde het bewuste verergerde kwaad met kracht
regen te gaan, door de gestrenge toepassing dier straf op de bevonden
wordende overtreders te provoceren, beleefdelijk de tusschcnkomst
van Heeren Burgemeesters in te roepen, met verzoek, om de in deze
bedoelde personen, op de aan IJ WelEdel Achtbare het geschikst
voorkomende wijze, te doen waarschuwen, en daarna, door middel der politie,
tot de handhaving der bewuste wet in 's Rijks belang te witten medewerken.
Ik heb de eer met alle achting te zijn,
Wellidel Achtbare Heer.
11 Wellidel Achtbare Dienstw. Dienaar,
Dc Directeur van het Postkantoor te Alkmaar
132