De onderprefect reageerde geïrriteerd, hij was niet geïnteresseerd in de visie
van de heren. Het ging hem niet om wat er tot dusverre was gebeurd, 'maar
om wat ik nodig oordeel dat er bij u geschieden moet.Bovendien liet hij
weten dat de combinatie postbode-veldw achter wat hem betrof absoluut met
kon. De instructies van de veldwachter verboden hem om enige andere
functie aan te nemen. Daar hadden ze in Graft/De Rijp een snelle oplossing
voor: ze veranderden het beroep van Louwris Doets in 'verwer', schilder dus.
In januari 1813 kreeg Doets zijn officiële aanstelling. Hem werd uitdrukke
lijk verboden de particuliere correspondentie onderweg te bestellen om het
overbrengen van de ambtelijke stukken geen vertraging op te laten lopen
In een boekje moest nauwkeurig bijgehouden worden hoeveel brieven er
vervoerd werden, op welke tijden, etc. De Maire kreeg opdracht daar
toezicht op te houden, 'ten einde men zich daardoor verzekere dat de stukken
ui tijd bezorgd worden en of de voetbode zijne verpligting met de vereischte
nauwkeurigheid en spoed uitoeffend. Ingeval van onachtzaamheid zal door
den Maire deszelfs ontslag worden voorgesteldt.'
Het jaarsalaris van de bodeloper van Graft/De Rijp bedroeg 280 francs
(ongeveer 135), elk der gemeentes draaide op voor de helft
Na de Franse overheersing
Na de Franse tijd veranderde er weinig in de wijze waarop de brieven De
Rijp bereikten en verlieten. Enkele dagen per week liep Louwris Doets naar
Schermerhorn om er brieven uit te wisselen met de postiljons van de postrit
tussen Hoorn en Alkmaar. Deze postrit voerde deels over een kleiweg, die
vooral in najaar en winter slecht begaanbaar was. Nadat iets ten noorden
van dit traject een zandpad was aangelegd, maakte ook de postiljon hier
gebruik van. De route leidde voortaan over Ursem en hierheen begaf zich
vanaf 1824 ook de Rijper bode, aanvankelijk te voet, later ook te paard,
omdat het door 'den slechten weg in herfst en winter ondoenlijk is om
dagelijks die loop te doen.'
In 1824 benoemde de Rijper gemeenteraad twee personen in een aantal
'dienende functies' Jan Bakker werd aangesteld als 'Politiedienaar, Hoofd
van nachtwacht en omroeper in deze Gemeente', Louwris Doets werd
'veldwachter, bode en postbode'.
Op 21 maart 1831 overleed Louwris Doets en nog dezelfde dag vergaderde
de raad over zijn opvolging. Door zijn overlijden zat men in één klap met
drie vacatures. Er was nog een probleem: de gemeentekas was zo slecht
128