peilhoogte van het kanaal. IJzeren wielen van circa 30 cm doorsnee aan E beide kanten van die beweegbare delen maakten het mogelijk dat de vlotten ti gemakkelijk onder die klapdelen konden heen en weer worden getrokken, als h de brug open en dicht moest. Het openen en sluiten van de vlotbrug gebeurde v aan beide kanten van het kanaal, door middel van een kabellier, die terzijde E van het brugdek was opgesteld. Voor de bediening van de vlotbrug waren E dus altijd twee brugwachters nodig, die gewoonlijk in het geel-met-bruin e geschilderde houten wachthuisje de momenten afwachtten waarop zij ten n behoeve van de toeterende schippers hun dagelijkse plichten dienden te E vervullen. Voor de gewone burger was elke geuniformde brugbediener een b brugwachter, maar het dienstrooster in het wachthuisje maakte onderscheid e tussen de "brugwachter" (die wij "hoofdbrugwachter" noemden) en de o "brugknechts". Ht verschil in uitmonstering was dat de "hoofdbrugwachter" C een zilverachtig elastieken bandje om zijn uniformpet had en de twee E anderen niet. In de jaren waarin ik op school ging te Kogerpolder en daarna, h heb ik er de hoofdbrugwachters Waale, Kromhout, Jan Bakker en Jelle v Bakker gekend. Zij woonden in de dienstwoning rechts, van de brug af p gezien. Daarnaast, aan het "kleine kanaaltje" stond een kleinere en moder- C nere woning, waarin achtereenvolgens de familie Kat en Henk van Dok en y mijn oudste broer Sijbrand Booy hebben gewoond. g In de dienstwoning die is gesloopt ten behoeve van de aanleg van de o provinciale weg en de bouw van de basculebrug heb ik de families Branden- k burg, Gerrit van der Sluis en Cor Visser gekend. Gerrit van der Sluis rt woonde er enkele jaren als vrijgezel en trouwde met onze "juf', Jo Jurnaans. C Behalve de brugwachters in vaste dienst waren er ook enkele niet- 1< geuniformde hulpbrugwachters. Voor de oorlog waren dat twee Graftdij- E kers: Jan Termaat en Maarten Schoemaker, de neef van Maarten "Pollux". 1 Tijdens de oorlogsjaren was ook Dirk de Groot als zodanig tijdelijk aan de brug verbonden. In de oorlogsjaren werd de vlotbrug meer dan eens aangevaren door schepen van de Duitse "Kriegsmarine", waardoor de brug dan gedurende korte of langere tijd buiten gebruik was. De oeververbinding werd dan door de brugwachters onderhouden met het kleine kabelpontje wat gewoonlijk in een eigen haventje lag tegenover de zogenaamde "Rijsdam". Die Rijsdam, geconstrueerd met behulp van zinkstukken van rijshout (vandaar de naam), stortsteen, zetkeien en teelaarde was aangelegd tijdens het graven van het Noordhollands Kanaal. 122

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1997 | | pagina 20