Door de scheiding van kerk en staat draaiden de kerkbesturen zelf op voor
onderhoud en reparaties die voordien ook wel van overheidswege werden
gepleegd. De verminderde belangstelling voor het brandschilderen maakte
dat gebroken ruitjes in gebrandschilderde voorstellingen werden vervangen
door blank glas wat soms, maar lang met altijd, met gewone verf was
beschilderd. Jakob Blaauw geeft in zijn rapportage zo'n voorbeeld met
betrekking tot de twee ramen in de Rijper kerk die nu geheel blank zijn,
maar waarvan er althans één ooit met olieverf beschilderd is geweest.
Dat tussen 1877 en 1947 diverse restauraties aan de Rijper Glazen zijn
uitgevoerd, danken we aan het feit dat in de tweede helft van de vorige eeuw
de belangstelling voor de glazenierskunst weer opleefde. Of voordien ook
restauraties hebben plaats gehad, lijkt twijfelachtig. Er zijn geen bronnen
over bekend.
Tussen 1877 en 1884 zijn 16 van de 23 Rijper Glazen gerestaureerd door
Frangois Nicolas. in diens atelier te Roermond. Hij werd daarbij geadviseerd
door architect P.J.H. Cuvpers, de ontwerper van het Rijksmuseum, die als
rijksadviseur optrad. De ramen die ooit door de Noordhollandse steden aan
de Rijper kerk werden geschonken (in het koor) bleven buiten deze restaura
tie. Zij werden pas 15 jaar later onder handen genomen, in het atelier van
Van Diesen en Kerrebijn, te Haarlem, wat in 1903 werd overgenomen
Sabelis en Co.
In de jaren 1941 tot en met 1947 hebben restauraties plaats gehad door Toon
Berg, wiens atelier te Dordrecht was gevestigd
De werkwijze van Nicolas betrof niet alleen restaureren maar ook recon
strueren van gedeeltelijk verloren gegane onderdelen van schilderingen. De
dames Lamboo en Coebergh hebben zich tijdens hun onderzoek hogelijk
verbaasd over de manier waarop men destijds met de Rijper Glazen in
Roermond is omgegaan. Buiten kijf staat dat men er de glasschilderkunst als
ambacht volstrekt beheerste. Over de destijds gehuldigde opvattingen van
restaureren zijn echter menigmaal de wenkbrauwen gefronst. Gebleken is
onder meer dat sommige ruitjes opnieuw zijn ingebrand, zonder vooraf de
sporen van roestwater te verwijderen. Die zijn derhalve mede ingebrand en
nimmer meer te verwijderen. Ook bleek dat Nicolas sommige vervangende
ruitjes een oud uiterlijk heeft gegeven door die "veroudering" er met de
penseel op aan te brengen en vervolgens in te branden. Ook een onomkeer
baar proces wat m wezen niets van doen heeft met restaureren. Intussen is
het uiteraard wel een onderdeel van de geschiedenis van zo'n raam geworden
116