Noordeind van Graft 11 September 1824 Den Eerwaardige Heere Pieter Bruin Wzn Pr openent bij de Doopsgezinde, wonende te Noordeind van Graft. Mijn Heer! Daar wij Kerkeraad der Doopsgezinde Gemeente te Noord-eind van Graft hebben goedgevonden onze Broeders op te roepen om in dit geval over eene zaak die voor de Gemeente van 't grootste belang is te spreeken, betreffende UWE: Persoon nament/ijk, om UWE: tot den man te verkiezen die ons tot de Zaligheid zal zoeken voortebereiden. Waar op wij hebben begrepen hier van spoedig gebruik te maken, om die zaak (die zeer veel in zich bevat) UWE: bekend te doen worden, en dezelve UWE: regtstreekst te doen toekomen niet als kennisgeving maar als volkomen beroep. Waarmede wij ons vleijen, dat dit ons gedaan werk, UWE: tot een vast besluit zal kunnen doen komen om ons verzoek aantenemen dat voor de gemeente en ons aangenaam zijn zal. De bepalinge der Predikbeurten en dat van het Tracktement zijn als 't volgd. De gewone predikbeurten zijn bepaald om de veertien dagen, voormiddags ten half tien uuren, dus zesentwintig beurten in het jaar, waar onder twee voorbereiding beurten begrepen zijn. Voor gewone hoogtijden als volgt. Nieuwejaarsdag een. Paasch wanneer die beurt op de gewoone Zondag van Prediken invaldt dan ook de tweede dag een beurt, zoo niet dan de eerste dag een beurt. Hemelvaadsdag een beurt, als ook Pinkster, Paasch en Kerstijd een beurt op de eerste dag wanneer die niet op een zondag invalt als er dog gepredikt moet worden dan de tweede dag. Avondmaal en dankpr. worden bepaald op ieder twee een des voor- en een des nadem:, voor- en najaars, deze twee beurten Avondm: en dankpr: kunnen geschieden op dezelfde dag, dog dit niet verkiezende zal er bij bepaald worden drie zondagen aan elkander te prediken. Vier a vijf maanden worden gesteld tot oefening der jeugd. Deze bepaalingen betrekkelijk de gewoone predikbeurten worden gemaakt voor de tijd van twee jaaren, dan wenschte wij die te verzetten op drie beurten in de vier weken, en die der Hoogtijden zoo als boven gemeld is. Dat een en ander wenschte wij voor den som van Eenhondert en Vijftig Guldens in het jaar, onder deze bepaaling dat wij wanneer wij door het een of ander in de gelegendheid gesteld mogten worden van eenige bijlaage te

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1997 | | pagina 5