Vrienden van de voetveren
was het achter Oost-Graftdijk gedaan met het turfsteken, maar op andere
plaatsen kon dat nog tot ruimschoots na de oorlog doorgaan. Het turfsteken
werd toen door het driemanschap Honig, Nat en De Jongh wel afgewisseld
met het handmatig maaien van het grove gras dat in de voormalige
inundatiegebieden was opgeschoten toen die waren drooggevallen. "Daar
kon je niet met de maaimachine in, zo slap en grof was dat. En we hebben
met ons drieën ook nog eens de Schermerdijk met de zeis gemaaid, van de
vlotbrug tot aan Driehuizen, voor de boeren die de drie betreffende
dijkparken hadden gehuurd. We begonnen bij de vlotbrug en Baart de Jongh
hoefde pas bij de eerste molenkolk zijn zeis aan te zetten met de strekel. Hij
kon zo vreselijk scherp haren. Soms te scherp voor dat dijkgewas; dan ging
de snee dubbel."
Maar dat is weer een ander verhaal.
Iedereen in de omgeving van Spijkerboor kent natuurlijk het
motorpontje "Jan Hop", dat ten behoeve van voetgangers en fietsers de
vaarverbinding onderhoudt tussen de Kamerhopdijk en Spijkerboor. De "Jan
Hop" is een van de vele voetveren die ons land nog telt. Een vrijwel identieke
"overzettersboot" is er in Alkmaar, in de buurt van de Accijnstoren. Maar ook
in het gebied van de grote rivieren zijn er talrijke. Nederland zou Nederland
niet zijn als er niet een vereniging was die zich om het (voort)bestaan van
dergelijke voetveren bekommerde.
Die is er dus wel: de "Vrienden van de Voetveren",
secretariaat, Ringdijk 432 "Het Oude Veerhuis",
2983 GS Ridderkerk.
Die vereniging geeft een informatieboekje uit "Overzetveren in Nederland",
alsmede een kaartspel waarvan inmiddels de vierde druk is verschenen.
Beide tesamen zijn voor f 12,50 plus verzendkosten verkrijgbaar op genoemd
adres. Op aanvraag volgt toezending met acceptgiro.
Belangrijkste doel van de verenigig is het in de vaart houden van de
bestaande voetveren, nadat in de jaren '60 en '70 al vele van die pontjes waren
opgeheven. Lidmaatschap van deze vriendenclub kost f 10 per jaar.
19