91 vermelde restanten behoorden, lagen in 1819 in dit buurtschap van Graft nog vijf touwslagerijen. Hun lommerrijke lijnbanen, waar de in achterwaartse richting lopende arbeiders uit hennepvezels dikke kabels sponnen, waren elk langer dan de enige straat die het gehucht telde. Niet de woonhuisjes, zelfs niet het doopsgezinde kerkgebouw met pastorie, maar de gitzwarte teerhuizen en opslagplaatsen en de vele kabels, die als laaghangende waslijnen tussen de bomen hingen, bepaalden het dorpssilhouet. Naast wat veehouderij was het slaan van touw er de allesbepalende hoofdnering. De produktie bestond voornamelijk uit zwaar touwwerk bestemd voor zeilschepen. Daarmee was het Noordeinde - en tevens het hele Schermereiland - terechtgekomen in de laatste fase van een economische ontwikkeling die de oude zeevaart als haar basis had. De touwslagerijen gingen over van vader op zoon en bleven daardoor langdurig in het bezit van enkele families. De laatste en daarom bekendste waren de families Van Tiel, Blaauw en Bruin. Toen 'de Vrede', de laatste touwslagerij op het Schermereiland, in mei 1914 moest worden gesloten, was zij reeds een eeuw in handen van de familie Bruin. De touwslagerij zelf had toen al een lange voorgeschiedenis achter de rug: "volgens een aanwijzing in een van de gebouwen was (zij) opgericht in 1654". De gekende geschiedenis is echter gekoppeld aan de Bruinen. Deze familie heeft in de loop der tijd een zekere reputatie opgebouwd die verder ging dan die van een gerenommeerd geslacht van touwslagers. Tot de familietraditie behoorden niet alleen het zich toeleggen op het beheren van de touwslagerij en het leveren van wethouders en kerkmeesters, maar tevens de beoefening van de wetenschap, in het bijzonder die van de theologie.2' Binnen de familie werd Willem Bruin (1759-1826) als een soort stamvader beschouwd. Als weeskind te De Rijp was hij voorbestemd timmerman en molenaar te worden, maar zijn leergierigheid en intellectuele aanleg leidde tot het predikantschap in de doopsgezinde gemeente. Een reeks van wijsgerig-theologische verhandelingen met sterk literaire inslag staat op zijn naam, waarvan vele zijn terug te vinden in de 'Verhandelingen' van Teylers Godgeleerd Genootschap te Haarlem.3' Ook is van zijn hand een roman in brieven verschenen en heeft hij een korte autobiografie geschreven. Zijn nationale faam heeft nog vrij lang geduurd: ruim vijftig jaar na zijn dood wijdde de Winkler Prins Encyclopaedie nog een halve kolom aan hem. Deze 'theologische stroom' binnen de familie werd via zoon Jan op academisch niveau voortgezet, en ook deze vestigde een naam op theologisch en letterkundig gebied. De oudste zoon van Willem, Pieter (1789-1863), werd 'vermaner' van de Noordeindse doopsgezinde gemeente. Deze laatste erfde

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1996 | | pagina 5