112 De kond in de gfesckiedenis van De Rijp door G. de Jong Het gemeentebestuur van De Rijp heeft eind jaren '40 de Politieverordening gewijzigd ten opzichte van het houden van honden. De aanleiding hiertoe is geweest het opjagen en verscheuren van schapen door honden in het gebied van de Eilandspolder. Dat is voor mij aanleiding iets te vertellen over de hond in de geschiedenis van het dorp. Is er wel één plaats in wijde omgeving, waar zoveel honden zijn als in De Rijp? Veilig mogen we aannemen dat hier op iedere tien inwoners één hond is. Vooral in de Buurtjes wemelt het van de honden. Op ras en soort wordt weinig gelet. Stokoude grijsaards, die op verzoek van een buurman - na zijn dood - door de buren met zorg in leven worden gehouden, naast kleine keffers die het vooral op fietsers aanhouden, zwerven in groepen rond door de Buurtjes en vinden op het sportterrein een waar speelveld, duiken en wroeten naar een veldmuisje en bewerken als een ploeg het terrein, zeer tot nadeel van het speelveld. De tijd van de trekhond is voorbij. Alleen de bordjes op enkele straathoeken, met het opschrift "hondenwagens stapvoets" herinneren nog aan deze trekkrachten voor de kleine man. Ook hierin spande De Rijp de kroon. Gelegen tussen de grote polders met hun geheel vee-telende bevolking, was De Rijp bij uitstek geschikt voor vestiging van "krengenslagers", schapenkopers, dottenpluizers, potten- en pannenboeren e.d. Nog zie ik ze 's morgens uittrekken: Zeger Hop, Herman Heideman, Arie Boots, Klaas en Jan Ruiter, Jan en Siem Hottentot en anderen. Grote afstanden werden zo'n dag afgelegd. Vooral Zeger Hop stelde zich in op een grote reis: vier honden voor de wagen en twee erin, om op gezette tijden te wisselen. Frank van Ammers, bakker van beroep, stond in wijde omtrek bekend als de beste hondendokter. Hij had het dan ook heel druk met de behandeling van honden met uiteenlopende ziekten, schurft, doorgelopen poten, verjongingskuren e.d. De wet op de trekhonden heeft veel verbetering gebracht in vaak ergerlijke toestanden. De trekhond moest een schofthoogte hebben van zestig centimeter, steunen onder de spoorstokken, goedgekeurd trekhaam, drinkbakken moesten meegevoerd worden, enz. Door de hoge eisen die aldus gesteld werden, nam het aantal trekhonden sterk af. Thans herinneren nog alleen de genoemde bordjes aan het bestaan ervan in vroeger tijd. Bij het terugbladeren in de geschiedenis van het dorp treft men tal van

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1996 | | pagina 26