Een diesel^emaal voor liet
Kamerkop in 1923
101
ingeleverd, gedrukt, en met eene Eerrepennig bekroond, is ook door mij
vervaardigd, en van mij, door den druk gemeen gemaakt.
In 1794, een werkje, getiteld: Het lot der menschen na hunnen dood, of vrije
gedagten, over de spoedige herstelling der menschen ten Eeuwingen leven.
Te Haarlem bij A. Loosjes Pz.
In 1794, een werkje, ten Titel voerende: Jezus levensgeschiedenis niet
overtollig, maar van aangelegenheid, ter overtuiging van de waarheid des
Christelijken Godsdienst, en teraedelijke verbetering van het Menschdom.
Uijtgekomen, als boven.
Te Haarlem bij A. Loosjes Pz.
In het jaer 1795 eered stukje getiteld: Beschouwingen over den Godsdienst.
Met mijne naam te Amsterdam bij M. Schalenkamp.
Ook in dit zelfde jaar een leerzaam Roman door mij uit het hoogduitsch
vertaald, onderden titel van: Het goede Kristgentje.
Te Haarlem, bij A. Loosjes Pz.
In 1799, een werkje, weder oorspronkelijk vervaardigd, onder den titel:
Godsdienstige en Wijsgeenige Beschouwing der jongste Staats
omwentelingen in Europa.
Te Amsterdam, bij J. IJntema en zoon.
In 1801 een oorspronkelijke roman, onder den tietel: Frans Edeling en
Sophia Constant, in brieven, met plaatjes.
Te Amsterdam, bij M. Schalenkamp.
In 1810 een werkje, onder den titel: Proeve over de wijsheid van God, in het
ontwerp der Evangelische bedeeling, met mijnen naam.
Te Amsterdam, bij de wed. G Warnas.
"De bestaande vijzelmolen heeft voldoende capaciteit om bij gunstige wind
den polder te bemalen, maar in den vochtigen herfsttijd komt het meermalen
voor, dat door afwezigheid van wind overlast van water wordt ervaren".
Aldus een zinsnede in een rapport over de bemaling van de polder
Kamerhop, uitgebracht door het ingenieursbureau W.C. K. de Wit te
Amsterdam, in oktober 1922. Bedoeld rapport vermeldt dat de opvoerhoogte
van de vijzelmolen gemiddeld 3,80 m bedraagt en maximaal 4,20 m en dat