Willem Bruin gfeboren, 29-04-1759
96
Aantekening
Mijner Levensbijzonderheden
Willem Bruin.
Ik ben geboren in de Rijp Noordholland, den 29e april, in het jaar 1759.
Mijn ouders waaren Jan Bruin en Neeltje Sas. In een voorig huwelijk van
mijnen vader met een andere vrouw zijn hem, onderanderen twee kinderen
geboren, die benevens mij geleefd hebben. De oudste dier twee, Cornelis
Bruin, wierd geboren den le februarij in het jaar 1739. Is in het jaar 1758
voor de kamer Zeeland naar Oostindie gevaaren, eerst naar Batavia,
vervolgens naar Suratte en Najapatiram, op welk laatste plaats hij
kantoorbediende geweest is, bij den toenmaaligen Gouverneur aldaar, den
Heer Pieter Haksteen, tot den 13 augustus 1782. Zijnde mij van zijn
wedervaaren iedert dien tijd, niets meer terkennisse gekomen. De ander dier
twee kinderen, namelijk Lijsbeth Bruin, is geboren den 26e september in het
jaar 1743, welke vervolgend is gehuwd geweest en, tans eenige jaaren
geleden, den 22e september in het jaar 1796 overleden is.
In het jaar 1762, toen ik 3 jaaren oud was overleeden mijnen vader en
moeder, weinig weeken na elkander. Waarna ik in het weeshuis der
Doopsgezinden gemeente in de Rijp ben opgevoed. Na het schoolonderwijs
ontvangen te hebben, wierd ik opgeleid tot het leeren van een ambagt. Doch
den Weleerw: Pieter Hartman, toen leeraar bij de doopsgezinde gemeente
inde Rijp, vond goed, en mij geschikt, om mij tot den predikdienst op te
leiden. Intusschen verliet ik 22 jaaren oud zijnde, in het jaar 1781 het
weeshuis.
In het jaar 1782 wierd ik in de Doopsgezinde Gemeente in de Rijp, door
den Weleerw: P. Hartman voornoemt met den Christelijken Waterdoop
bediend, en het Christendom ingelijft.
In het volgende jaar 1783, den 23e maart, deed ik mijne eerste openbaare
leerreden inde Vriesche Doopsgezinde gemeente te Kolhorn, en
Barsingerhorn, over Matt: 25 Vs 1-12. Waar op ik, terstond na het eindigen
van den dienst, door die Gemeente, tot leeraar van dezelve beroepen wierd;
welke beroeping, nog den avond van dienzelfdersdag, door mij wierd
aangenomen. Dan alvorens den dienst te aanvaarden, wierd ik, door den
Weleerw: Heer Jan ten Kate, toen leraar te Oost- en Westgraftdijk, ten
overstaan, van de Weleerw: Heeren Pieter Hartman, en Sijbrand Martens.
de laatste toen leraar ter Noordeinde van Graft, geexamineerd en tot