Alzo sprak vader Cats (3) 84 bedrijf af te stoten. De boomkwekerij kwam in handen van E.T. van de Stok uit Nieuwe Niedorp. Tien jaar later werd de bloemisterij overgedragen aan Tuin en Kroone, die zwagers waren. Klaas Admiraal had zich al eerder in Bussum gevestigd, na zich meer dan veertig jaar verdienstelijk te hebben gemaakt voor zijn kwekerij en voor De Rijp. Hij stierf in 1921. Uitvinder Cor zocht het verderop. Hij was verliefd op de Zwitserse bergen en ging in Montreux wonen. Hiervan genoot hij tot 1934. Aldert verhuisde in 1924 als laatste naar de Schotersingel 109 in Haarlem, waar hij in 1943 overleed. Tot zijn einde bleef hij belangstelling houden voor de Beemster en voor De Rijp. vervolg van pagina 54, Chronyke nr.3) Na de goede raad van "Vader" Cats over de eet- en drinkgewoonten, het nuttigen van vlees en vis, volgen nu zijn aanwijzingen omtrent de zuivelconsumptie, het eten van gevogelte en de toepassing van kruiden in de spijzen. </i tl'lelck, dHoteren - Jlaei i/por eerit wordt alle melck in ouden tijt qepreien dn kan voor meniqk cfuaet den menicke dienitiqk weien, dddet kan voor al de ieuqkt een dienitiqk voetiel ziin, ali de molt of ali de klare dijn. )e koter die a lik ani in - J follandt werdl qemaeckt, ali eenkoninqk (kieu die al de wereldt imaeckt, )anckt CjodlHdollan dti volck. voor ioo een ickoone vont, )ie iilt ii in de imaeck en voor ket lijf qeiont. )aer zijnder veel qeweeit, die alle kaei verachten, 17,dat óicli yeder menóch cLier voor behoort te u/achten Ijqer ali men kaer kedrijf tot reden krenqen mack, Hen iiet kaer onveritanl qeliick den licnten daak *)iel, koe veel hloecke mani dier van op heden leven weten aan de kaei qeen lof qenoecjl te qeven. doen cfewicktiqk werck, want dat' ió hoer bedrijf-, kekk en evenitaeqk een hloeck en wacker lijf. Bij het verder lezen blijkt dat vogelbescherming in Cats' dagen nog geen bekend begrip was, zoals uit de volgens de regels zal blijken:

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1996 | | pagina 22