50
door de vaart op de Oostzee en de Levant, blijkt uit het feit dat een inwoner v
van het dorp in Barbarijse slavernij raakte nadat het schip waarop hij voer, l
door Barbarijse zeerovers was genomen. De vroedschap van Uitgeest besloot
daarom de 14e april 1661 aan de zuster van de ongelukkige een bijdrage uit te v
keren. De desbetreffende resolutie vermeldt:" by de meeste stemmen
geresolveert de vrou op Marcken voor haar broeder de slaaf in Barbaryen een o
penninck toe te leggen ende toegeleyt 7/10/10 (zeven gulden, 10 stuivers 2)
en tien penningen).9'
Hennepnijverheid
Haringvangst, walvisvaart en scheepvaart zijn oorzaak geweest dat in vele
dorpen in midden Noord-Holland nieuwe bedrijvigheid ontstond, onder andere
de rolrederij of zeildoekweverij. Ook het hekelen van de hennep, die daarvoor
nodig was, was een belangrijke huisnijverheid. Dat is ook zo geweest in het 10
huidige Markenbinnen. De rolrederij kwam er in de 17e eeuw tot bloei.
Verschillende vermeldingen wijzen hierop. Zo werd in 1657 te Marcken een
huis verkocht "met erf en riethuis". Een riethuis was een pakhuis (voor
hennep). De 14e september 1666 kocht iemand te Marcken "braakhennip".10' 2
Er was ook een waag.
De droogmaking van de Starnmeer had ook zo zijn invloed op het leven te
Marcken. Zo werden in 1639 de bewoners opgeroepen zich te beraden over
de vraag wat wenselijkers was: een ringvaart (voor de Starnmeerpolder) langs
de westzijde van het dorp of langs de oostkant. De stemming bleek verdeeld.
Uiteindelijk is het tracee langs de westkant gekomen.
Het lijkt erop dat de bevolking van Marcken in de 17e eeuw geleidelijk is
toegenomen. Dat valt af te leiden uit het feit dat in die tijd weinig gewag
wordt gemaakt in de transportregisters, van het kopen en verkopen van
huizen. Er zullen steeds nieuwe huizen bijgebouwd zijn. Uit een verklaring
van 22 juli 1638 weten we dat er toen te Marcken 70 huizen waren. Later
blijkt wel van kopen en verkopen. Het verzadigingspunt zal op het eind van
de 17e eeuw wel zijn bereikt. Daardoor bedroeg volgens "De Tegenwoordige
Staat" in het midden van de 18e eeuw het aantal huizen er niet meer dan 80.
Nadien volgde een tijd van afbraak.
Chirurgijn
Uiteraard stond in grootte en welstand het dorp ten achter bij Uitgeest, de
hoofdplaats van de banne. Dat blijkt uit het kohier van de 5e Penning. Terwijl
de hoogst aangeslagene van Uitgeest daarop in 1627 voorkwam met een
bedrag van 25.000, bedroeg het voor Marcken niet meer dan 4000.
De bevolking is in de loop van de 17e eeuw wel zo belangrijk geworden dat
er plaats was voor een chirurgijn of heelmeester, die uiteraard ook in de
omgeving praktijk uitoefende. Dat was in 1687 Mr. Gerrit en in 1708 Mr.
Cornelis Coppenol. Deze laatste zal met de streek vertrouwd zijn geweest,