hier andere
nt".
hier te doen
/an de Saen.
ld daarvan is
mgeven door
rkoop op 28
de naam
eeft gestaan.
Te bedenken
strijd hebben
grens met
verdediging
eerste helft
i regel nadat
deel van de
deel werd in
rd er tarwe
verkoop van
1. Dat is in
nster, nl. dat
et algemeen
:eds zodanig
Een houten
niet bekend,
iae Virginis
iver: "In de
ig stond van
"Uitgeest en
ind die een
herinnering
Hervorming
47
Kort voor het midden van 1573 werd de uitoefening van de rooms-katholieke
godsdienst verboden. De kapel deed geen dienst meer, want het aantal
hervormden was er zo gering dat deze geen eigen gemeente konden vormen.
Katholieken zijn er te Marcken gebleven, zij het gering in getal. Zij werden,
na de Hervorming, bediend door de pastoor van Krommenie, in een gewoon
woonhuis met rieten dak.®
De goederen van de katholieke kerk, reeds in 1572 geannoteerd, werden ten
algemene nutte gebracht, voornamelijk tot onderhoud van calvinistische
kerken en predikanten. Dat is natuurlijk ook te Marcken gebeurd. Het ging
slechts om een andere bestemming van de opbengst der goederen, terwijl men
bleef spreken van het "land van de kapel". Zo werd op 4 april 1589 land
vermeld "toecomende marcker kapel".® Ook daarna wordt in de Transporten
van Uitgeest nog dikwijls gesproken van "capels land".
Marcken werd toendertijd bijna uitsluitend bewoond door mennonieten
(doopsgezinden). Dat is voor een deel te verklaren uit de omstandigheid dat
dezen ten tijde van de vervolgingen in de 16e eeuw zich zoveel mogelijk
terugtrokken naar plaatsen die door hun ligging achter water meer
bescherming boden. Dat was met de Marcken het geval, evenals met
bijvoorbeeld De Rijp op het Schermereiland.
De mennonieten te Marcken behoorden tot de groepering van de Waterlanders
of Waterlandse Sociëteit, ook wel de Rijper Sociëteit genoemd. Zij hielden
hun diensten in de Vermaning, een houten gebouwtje in het oostelijk deel van
het dorp. (Onder de volgelingen van Menno Simons, de mennonieten dus,
onderscheidde men de groeperingen van de Friese doopsgezinden, de Vlaamse
en de Waterlandse doopsgezinden. De Waterlanders waren de meest
"rekkelijken", de "vrijzinnigen" zouden wij zeggen. Later verenigden zij zich
in de zgn. Rijper Sociëteit met het doel financiële hulp te bieden aan arme
doopsgezinde gemeenten. Daartoe kwamen - en komen! - hun afgevaardigden
eens in de twee jaar bijeen in De Rijp, als centraal gelegen vergaderplaats).
Dat over de doopsgezinden te Marcken niet veel meer valt te melden, komt door
het volkomen ontbreken van rechtsstreekse gegevens in de 16e en 17e eeuw.
Aanvankelijk hielden de doopsgezinden in het algemeen er niet veel administratie
op na. Dat was te gevaarlijk met het oog op de vervolgingen, die pas in 1572
werden gestaakt op last van Willem van Oranje. De hervormden te Marcken
waren aanvankelijk zo weinig in aantal dat zij tot 1593 een gemeente vormden
met die van Krommeniedijk. Later, tot 1625, vormden zij een gemeente met de
hervormden van Uitgeest. In 1625 echter maakten zij zich los van Uitgeest,
tesamen met de bewoners van de Uitgeester Woude, een kleine nederzetting die
nu niet meer bestaat. Ze sloten zich aan bij de hervormde gemeente te
West-Knollendam, waartoe ook Oost-Knollendam behoorde.
Grensgebied
v en veeteelt
arcker ca pel
Doopsgezinden