26 papier. Ook is er een uitgebreid assortiment aan verfstoffen en andere schildersbenodigdheden zoals een vat met hondert kan lynoly (1 kan 1 liter), roode verv, krijt, potlood", koningsrood, krijtwit, doodekop, geele hars, meniverv, herlijn blauw, vermiljoen, omber, blaauwsel, bruine blaauwsel, loodwit, lakmoes, geele oker, Spaansch groen (koperacetaat), verfkwasten en harpuiskwasten. Verder zijn er negen rollen zeildoek (voor op de vloer?), een partij turf, tweeënzestig tonnen zwartsel (gebrand grenenhout en botten), tien vaatjes potasch van vijfentwintig pond (gebruikt voor het bleken van hennepprodukten), stukjes zeep, een kist Spaansche zeep en een kist bonte zeep, sago, stijfsel, patentstijfsel, twaalf ponden zwavel (om te ontsmetten door uit te zwavelen), een partij zwavelstokken, acht dozijn boenders, zestig stokschuiers, katoen en maar liefst negenendertig mandjes met pijpen 45). Ook zijn er enkele op het eerste gezicht onduidelijke zaken zoals droogwater, Engelsche steen en een partijtje Hysantschin. Het eerste blijkt soda te zijn, het tweede een kleisoort waarmee metalen geschuurd en gepolijst worden. En is de Hysantschin wellicht een soort thee? De inventaris van beide pakhuizen wordt, samen met die van de hieronder besproken 'metzelarijaffaire' geschat op 3.773,35"2. Bij de taxatie op 5 augustus 1850 wordt eerst de kas geteld 576,52) en daarna in de elf schuldboeken nagegaan welke schulden nog openstaan. Dat blijken er zo'n driehonderd te zijn. Een totaal bedrag wordt niet gegeven maar het gaat om misschien wel vijftienduizend gulden. Op zijn beurt was de kruideniersaffaire ongeveer achtduizend gulden schuldig aan leveranciers. Opvallend is ook het enorme bedrag aan dubieuze, oninbaar geachte schulden, ƒ3.723,41. Vergelijk die bedragen eens met de geschatte waarde van 1.700 van De Wits huis aan het Oosteinde! Het is moeilijk voor te stellen dat deze bedragen zo hoog op kon den lopen omdat De Wit te laks zou zijn geweest met innen. Het lijkt mij aannemelijker dat de vele dubieuze schulden iets te maken hebben met de in die tijd slechte economische omstandigheden in De Rijp en omgeving. II - De metzelarijaffaire In de onderscheidene bergplaatsen wordt aangetroffen 180 mud kalk, 600 rode pannen, 4000 zwarte pannen, enige blauwe pannen en wat tegeltjes. Er is een uitgebreide sortering bakstenen: 12.000 appelbloesem moppen, 2.500 gele klinkers, 5.000 Goudsche bovensteen, 5.000 ondergraauwen, 5.000 bakklin- kers, 1.500 straatplaveien, 650 boerengraauwe moppen, 1.400 bonte moppen, 900 mondmoppen, 4500 kromme klinkers, 4.000 boerengraauwen en 800 moppen. Tot slot zijn er metselaarsgereedschap, wagens, ladders en een roeischuitje aan den wal. De Rijp en Graft in oude ansichten geeft als afbeelding 3 de steenkoperij van M.Vredevoort. Hoewel dit geen voortzetting was van de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1996 | | pagina 8