9
een voorsnijder en twee vorken. Als deze getallen kloppen dan is de vork wel
zeer laat tot de tafel van het gezin De Wit doorgedrongen. Van zilver waren
ook de theeattributen, zoals de trekpot, het theetrommeltje en het theezeefje,
de theelepeltjes, het melkkannetje, de suikerstrooiers en het kristallen suiker
mandje met zilveren hengsel. Tot het tafelzilver behoorden tenslotte ook de
kaasschraper, de merguithaalder, het oly en azijnstel en het muskaatraspje.
Het gebruik van tabak nam in het leven van Klaas de Wit vermoedelijk een
belangrijke plaats in want er zijn een sigarenkoker, een pijpedop, een snuif
doos en twee tabaksdozen, allemaal van zilver; verder nog een tabaksdoos met
paerl d'amour.
Industriële aktiviteiten
Klaas de Wit bezat een pakket van met elkaar samenhangende bedrijven rond
de hennepverwerkende industrie: een zeildoekfabriek, een garenspinnerij, een
karlmakerij, een nettebaan en aandelen in een hennepkloppersmolen.
I - De grauwdoekfabriek en fiingarenspinnerij
In de beschrijving kunnen we lezen dat deze bedrijfjes zijn ondergebracht in
het pakhuis De Krent op de Heikesbuurt aan de zuidkant van het dorp De
Rijp. Bijgaand fragment van de kadastrale kaart van 1817 (afb. 3) geeft de
ligging en de lange vorm der gebouwen aan. De plaats van de karlmakerij
(waar de hennep werd gehekeld) wordt door Geel niet aangegeven; wellicht
was dit onderdeel van het bedrijf ondergebracht in het voormalige
lijnbaangebouw of in pakhuis Het Vool. In de fabriek worden ruim elfhonderd
bossen hennep aangetroffen, waaronder karl, karlgaren en kort garen. Een
bos wordt getaxeerd op 0,75 tot 2,15. Ook liggen er negenenvijftig rollen
zeildoek, steeds met hun breedte aangeduid zoals 'smalle rolle, vijfkwart els
rolle, eenvijfachtste els rolle' en in prijs variërend van 16 tot 28 per rol.
De lengte is blijkbaar steeds gelijk, want die wordt niet vermeld. Opvallend is
dat er geen weefgetouwen worden vermeld. Deze komen wel voor bij de
inventaris van de nettebaan: 24 weefgetouwen, meer of min compleet.
Dit suggereert dat de fabriek niet meer bijzonder floreert, misschien al wel
gedeeltelijk stilligt. De totale inventaris wordt getaxeerd op 6.962,60'/2.
Omdat bij de opsomming van de schulden niet alleen de namen van de schul
denaren worden gegeven maar ook hun woonplaatsen, is het mogelijk om vast
te stellen hoe groot de afzetgebieden zijn. De grauwdoekfabriek zet vooral in
het noorden en westen van Nederland af, van Heerenveen tot (de marine in)
Vlissingen. Er staat voor ongeveer tienduizend gulden aan schulden uit. De
karlmakerij heeft van z'n klanten, die zich vooral in Noord-Holland,
Groningen en Friesland bevinden, nog zo'n tweeduizend gulden tegoed. Het
afzetgebied van de fijngarenspinnerij is het kleinst en beperkt zich bijna
uitsluitend tot Noord-Holland.