116 In het schip, tussen dwarsschip en toren, zijn de glazen van diverse beroepsgroepen en particulieren: het raam van de Rijper reders met een afbeelding van een vissende haringvloot; het raam van de kuipers, bezig met de uitoefening van hun beroep; een raam met de roeping van Matteüs, geschonken door de boeren van De Rijp; een raam met Rebecca bij de bron, geschonken door zeventien Rijper vrouwen, allen bij name genoemd: Aecht, Stijntgen, Jannetje, Neel, Dieuwer, Claertje, Maritjen, Trijntje, Grietje enz. Het raam van de kerkmeesters laat de bouw van de tweede tempel zien, een verwijzing naar de herbouw van de Rijper kerk. Opvallend, maar wellicht niet toevallig, is het feit dat de bijbelse ramen zijn gelocaliseerd in het schip tussen dwarsschip en toren, in de buurt van de kansel. Dat het verhalende voorstellingen zijn ligt voor de hand. We zijn in een gereformeerde kerk, waar hiëratische, als om verering vragende beelden uit den boze zijn. Maar verhalende bijbelse taferelen zijn toegestaan. Zij illustreren de predikatie en je kunt er ook na de preek nog lering uit trekken. Maar behalve de bijbelprenten in het schip is er het profane wapengekletter in het koor en het transept. Misschien verbazen we ons daarover. Hoort dit wel thuis in een kerk? We dienen ons te bedenken dat scheiding van kerk en staat een product is van de Franse Revolutie. In de tijd van de Republiek was de gereformeerde kerk weliswaar geen staatskerk, maar wel de bevoorrechte kerk. De kerken der gereformeerden werden ondersteund door de overheid. Van de andere kant waren die kerken openbare gebouwen, waar een stuk van het openbare leven zich afspeelde. Het profane heeft dan ook zijn plaats in het bedehuis. Allereerst de wapens, symbolen van de diverse steden en be stuurslichamen. Maar verder ook, heel concreet en realistisch, de stadsgezich ten onderaan op de stedenglazen: opvallend is dat de steden steeds gezien worden vanaf het water. We zien boeren, vissers en kuipers. Het profaan- erotische dringt door in een bijbelglas: gevleugelde Amor schiet zijn pijlen naar Mozes en Sippora (nr. 3). Van de andere kant is het religieuze niet te scheiden van het profane. Vier wevers laten weten: "Tot liefde van Gods kerk Ter eer van spoel en kroon [werktuig om garen op te winden] Staat dit mild geschenk Der wevers hier ten toon..." (nr. 2) Bijzonder profaan is de voorstelling in het glas geschonken door een Amsterdamse makelaar: twee kooplieden die met elkaar aan het onderhandelen zijn. Maar het glas is geschonken "ter eere Gods" (nr. 7). Kerk en wereld komen samen in deze ruimte. In die zin is deze kerk van iedereen. De herbouwde Rijper kerk is als Jeruzalems herbouwde tempel (nr. 4). En behalve Jeruzalem zijn ook de Noordhollandse steden in deze kerk vertegenwoordigd. Misschien staat Sippora (nr. 3) voor De Rijp: het geel en het blauw van haar kleding zijn de kleuren van het wapen van De Rijp: goud en lazuur.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1995 | | pagina 22