114 zodat de schildering zich kon hechten aan het glas. Ten slotte werden de stukken glas door middel van verticale en horizontale loodstrips met elkaar verbonden. Het licht dat door dergelijke gebrandschilderde ramen naar binnen stroomt is even helder en nuchter als de dag. Niet de flonkering van de muren van het Hemelse Jeruzalem, maar ramen waardoor je naar buiten kunt kijken, zodat je de wolken, de bomen en de daken van de huizen ziet. Niet de Hemelse Stad, maar de Noordhollandse wolkenhemel. In een kathedraal als die van Chartres is niet alleen het licht hemels, maar zijn ook de voorstellingen heilig. Ook wat dit betreft is De Rijp anders. Wat hier vooral opvalt zijn de wapens. Dat hangt samen met de manier waarop de beglazing is gefinancierd. Toen na de brand de kerk beglaasd moest worden schreven de kerkmeesters mogelijke sponsors aan: stadsbesturen en andere bestuurslichamen. Ook plaatselijke beroepsgroepen en particulieren droegen hun glaasje bij. Een dergelijke gang van zaken was niet nieuw. Ook bij de beroemde Goudse Glazen was men op zoek gegaan naar sponsors. De meeste glazen van de Goudse Sint-Jan dateren nog uit de katholieke tijd. Daar zie je de schenkers met devoot gevouwen handen geknield: hoge prelaten in het koor, de koning van Spanje en de landvoogdes in het transept. Maar in Edam en De Rijp zijn het geen hoge geestelijken of vorstelijke personen, maar vooral steden die de glazen hebben geschonken. De tijden waren veranderd. Het waren niet meer de kerk en de koning die het voor het zeggen hadden. Wat nu Nederland heet was in de zeventiende eeuw een bond van afzonderlijke provincies. De toenmalige provincie Holland speelde de eerste viool. Holland was weer onderverdeeld in noord en zuid. Noord omvatte Westfriesland en het Noorderkwartier. Men sprak van de Gecommitteerde Raden van Westfriesland en het Noorderkwartier: een bestuurslichaam dat regelmatig samenkwam in een eigen gebouw in Hoorn, het huidige Westfries Museum. De gevel van dit gebouw is versierd met leeuwen die bontgeschilderde wapens vasthouden. Het zijn de wapens van de zeven steden van Westfriesland en het Noorderkwartier. Iedere stad had een stem in het college van de Gecommitteerde Raden. Wanneer er gestemd moest worden gebeurde dit volgens een bepaalde hiërarchie: eerst Alkmaar, daarna Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnickendam, Medemblik, ten slotte Purmerend. Deze hiërarchie vinden we terug in de voorgevel van het Westfries Museum en in de glazen van Edam en De Rijp. In de kooras zien we het raam van Alkmaar (burcht). Rechts van Alkmaar (voor ons links) volgt Hoorn (hoorn). Dan komt, links van Alkmaar, Enkhuizen (drie haringen). Daarna, telkens verspringend, de overige steden: Edam (stier), Monnickendam (monnik met knots), Medemblik (een gouden paal), Purmerend (drie weerhaken). De ramen in het dwarsschip zijn geschonken door twee belangrijke

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1995 | | pagina 20