107
kooien geleyt". De verslagenheid was weer groot. De nu getroffen wijken
waren drie jaar eerder gespaard gebleven.
De derde grote brand woedde op 25 juli 1674 in weer een ander gedeelte van
het dorp. In de Rechtestraat werden in drie uur tijds 73 woon- en
winkelhuizen in de as gelegd. Ook het afbranden van de Tilbrug wordt bij
deze gelegenheid gemeld. In een periode van 20 jaar was zo ongeveer het hele
dorp in vlammen opgegaan. Voor de welvaart van het dorp waren dit wel zeer
gevoelige slagen.
Een ramp van heel andere kaliber was de oorlog van 1672. In dit "rampjaar"
leek ons hele land reddeloos. De Staten van Holland eisten een volledige
volksbewapening; alle weerbare mannen van 18 tot 60 jaar werden ingedeeld
bij plaatselijke compagnieën, elk van 150 man
Het regiment van De Rijp en Graft stond onder bevel van kolonel Auwel
Pietersz.Prins en werd wezenlijk ingezet bij de verdediging van het vaderland
tegen de legers van de Franse Zonnekoning.
Nieuwe maatregelen
Na zoveel rampspoed door branden vaardigde het gemeentebestuur eindelijk
een verordening uit waarin werd bepaald dat voortaan de huizen gebouwd
moesten worden "met stenen wanden tot aan de goot toe en stenen voor- en
achtereinden tenminste tot de eerste zolder toe".
Ons museum "In 't Houten Huis" is blijkens archiefgegevens na 1675
opgetrokken. Het gebouw voldoet niet geheel aan de verordening van 1674.
De zijwanden zijn van houten delen die tegen de houten staanders zijn
gespijkerd. De traditie was sterker dan de voorschriften.
Jan van der Heyden, een Amsterdamse schilder van stadsgezichten, vond in
1667 een brandspuit uit met ononderbroken straal. Hij publiceerde zijn
"Beschrijvinghe der nieuwelijks uitgevonden en geoctroyeerde
slangenbrandspuiten". Dat leek beter dan leren brandemmertjes en natte
zeilen.
Toch gingen schepenen en vroedschappen pas 27 juli 1691 tot aanschaf over,
nadat de secretaris met Cornelis Stolp de nieuwe uitvinding had geobserveerd.
Voor twee spuiten werd 1272 gld. betaald. In 1699 werd de samenstelling van
de corpsen vastgesteld; voor elke spuit 48 man, onder wie spuitmeesters en
assistent-spuitmeesters, hoofden van de bak, hoofden van de zuiger, van de
slang en van de lantaarns en verder de lapzakdrager en de stoklieden ter
beveiliging van de slang, kleppers van de klok en het brandpiket.
Tenslotte werd nog geresolveerd dat de manschappen bij verzuim 6 stuivers
zouden verbeuren.
Nu kon er niets meer misgaan!
J.Pielage