105 een huisje en erf op de Meelsacxbuurt, belend met Hendrik Wz. Schuerman ten O, de gemene vaarsloot ten W, de erfg. van jan Baertsz. ten Z, en Arent Jz. Kraft ten N. Koopsom 175 gld. 30-4-1671; de diakenen van de gereformeerde (hervormde) gemeente verkopen aan Arent Jansz. huis en erf op de Meelsakbuert, bel. met de vaarsloot ten O, de gemene (gemeenschappelijke) straat ten W, Cornelis Jacobsz. ten Z en Dirck van Petten ten W. Koopsom 285 gld. We zien wel dat er vrij wat mensen woonden in dit Meelzakbuurtje, dat aan de havens grensde. Westelijk ervan lag nog een eilandje door vaarsloten omgeven. Een akte uit 1662 geeft aan dat aan de St.-Jacobsbuurt de "armenhuyzen van de Dyacony" stonden. Aan de overkant van de haven stond aan de Tuinbuurt een pakhuis dat op 8 mei 1667 van eigenaar wisselde. Jochem Becker verkocht het aan Maerten Dircksz. Neyer, getrouwd met Trijn Cornelis, eerder huisvrouw en weduwe van Claes Blaeuw. De koopsom bedroeg 5150 gld. Het moet dus een kapitaal pand zijn geweest. Joachim Becker was koopman te Riga. Hij had voor de transactie volmacht van zijn broer Herman Becker, die in Riga "oudste van het Groot Gilde" was. De oorkonde betreffende deze machtiging was afgegeven door Burgemeester en Raad der koninklijke stad Riga en uit het Hoogduits vertaald door Godefried Lauterbach, notaris en translateur publicus te Amsterdam. In Riga, Koningsbergen en Danzig zetelde in de Gouden Eeuw een aantal doopsgezinde kooplieden en makelaars, die aan schippers van het Schermereiland graan en vooral hennep leverden. Een herberg, genaamd "De Keyserskroon", schuin tegenover de kerk bij de sluis, werd op 14-6-1671 voor 3600 gulden verkocht aan Ellert Boon, die daar als hospes optrad. Als belendingen worden genoemd: de Dam ten O, een wijk (zijsloot) ten W, Cornelis Lourisz. ten Z, en de gemene gang van de schutsluis ten N. Aan het Oosteinde stond een herberg met de curieuze naam "De Verbrande Rijp". Om precies te zijn: de herberg stond "aan het straatje van het Hooft". Bedoeld wordt het havenhoofd in de Beemsterringvaart, waarschijnlijk dezelfde plek waar in latere tijd de "Alkmaar Packet" een aanlegplaats had. Juist toen "de voorgaende wonde niet weynig genezen ende toegeheelt was", werd De Rijp op 11 november 1657 opnieuw getroffen. Er ontstond brand in een koopmanshuis op het Vlaander. Door wind aangewakkerd sloegen de vlammen over op de woningen van 't Nieuweland, 't Riet en een gedeelte van het Westeinde. Op deze Sint-Maartensdag werden ongeveer 70 huizen "aen Nieuwe rampen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1995 | | pagina 11