92
Het watergfemaal "Wilkel mina"
De bemaling van de Schermer met windmolens voldeed meer dan twee
eeuwen. Omstreeks 1860 gingen er stemmen op de molens te vervangen door
stoomgemalen. Deze discussie bereikte zijn hoogtepunt in 1873. Met
meerderheid van stemmen werd toen besloten de molenbemaling in stand te
houden. Wel werden, om het rendement en de efficiency te verhogen, de
molens voorzien van een vijzel in plaats van het scheprad. De houten roeden
werden vervangen door ijzeren.
In de eerste wereldoorlog laaide de discussie opnieuw op en werden diverse
plannen voor elektrische polderbemaling in studie genomen. Het was de
Kennemer Elektriciteits Maatschappij te Bloemendaal (per 1 januari 1917
P.E.N.) die met een aantal uitvoerige plannen kwam. Eén plan omvatte een
polderbemaling met kleine elektrische gemaaltjes in de 14 polders van de
Schermer. Een hoofdstoomgemaal zou dan aan het eind van de Noordervaart
bij molen E (thans bewoond door de fam. Dorst) komen om de uitmaling op
de Schermerboezem tot stand te brengen. Ook het zeer bekende
ingenieursbureau W.C. en K. de Wit uit Amsterdam mengde zich in 1917 in
de strijd. Zijn referentielijst (1879 tot 1917) was zeer indrukwekkend. Op
deze lijst kwamen 129 door de heren De Wit gebouwde gemalen voor, o.a.
het stoomgemaal in de Eilandspolder (1873), het elektrische gemaal in de
Eilandspolder (1916), het stoomgemaal in Ursem, het stoomgemaal in de
Wogmeer en het stoomgemaal in de Noordeindermeer. Ook in het buitenland
waren zij actief, getuige de bouw van het gemaal in Com-El-Bous te Egypte
(1880).
Op 25 augustus 1919 werd het ingenieursbureau De Wit door het
polderbestuur benaderd om een plan te ontwerpen voor de Schermer. Een
jaar later werd het plan ter vergadering aangeboden. Er volgden heftige
discussies, waarbij ook de vereniging "de Hollandse Molen" zich op allerlei
manieren liet horen om te proberen de molen in het landschap te behouden.
Zij had een plan ontworpen waarbij elke molen van een elektrisch
aangedreven vijzel werd voorzien, maar dit had als nadeel dat de woonruimte
in de molen te klein werd. Bovendien werden de bemanning en het
onderhoud van deze gemalen veel te kostbaar. Na ruim 6 jaren van rekenen
en discussies werd op 26 januari met, op één na, algemene stemmen de
nieuwe elektrische bemaling goedgekeurd door het polderbestuur. Nog gaf de
vereniging de Hollandse Molen de strijd niet op en vroeg aan Provinciale
Staten de elektrische bemaling nog een jaar uit te stellen en een prijsvraag uit
te schrijven om zo de molenbemaling in stand te houden. Dit verzoek werd
echter niet ingewilligd.