88
senden, mits betalende 't port, op dat ik se francq krijge, vermits de
Schippers de Brieven sonder port, sulle wijgeren".
Het boek eindigt met een rijm, dat we hier als specimen van Van Rusting's
rijmkunst ter afsluiting geven.
Slotvers, Op de Barbarologia: Door S. van Rusting, Med. Doet.
De geest van Rusting speelt alhier
Meest op de Boeren van de zwier,
Die moedig, in manier van spreeken,
Betoonen wijs- en vijs-beleyt
In net-geleerde bottigheyt,
Door mistal in haar Spraak-gebreeken,
Dit kleyne Boek van weynig blaan,
Leerd U Barbaars Latijn verstaan
Om bij de Boeren te verkeeren;
Het diend geleerd en ongeleerd,
Die 'tals een almanak is weerd,
Om tijd en stijl te reguleeren.
Gij Leezers, weet den Schrijver dank,
Dat gij voortaan heel vrij en vrank,
In het Geselschap van de Boeren
Moogt veyliglijken omme-gaan;
Nu gij de Phrasen kond verstaan,
En sal men U niet licht vervoeren.
Men sit niet immer bij den Heerd,
Maar moet somtijds eens bij de Weerd
Ineen Geselschap sich vervoegen;
Zoo hoort men meer als op de Straat
Gelijkje in dele Zamen-Praat
Kond sien; gehouden in de Kroegen.
Wie dan dees Barbarology
Weet, sonder vyze Y of Sy,
Met meerder woorden op te gieren,
Maak sulks bekent aan Meester Jan
Rotterdam. Of aan dien braven Man
van Rusting, waardig de Lauw'rieren.
P. Smit
Noordeinde 76
1843 JK Grootschermer