ergerlijk en beledigend. Maar aan de andere kant moet er ook een
geïnteresseerd lezerspubliek zijn geweest, gezien het aantal oplagen dat zijn
werken bereikte.
Een ander boek van hem, met als titel: 'Het Schouw-toneel des doods,
waarop ne' leeven vertoont wordt de doot op den Throon des Aard-bodems:
heerschende over alle Staatten en Volkeren. Verciert met 30 Zinnebeelden"
werd zelfs in het Duits vertaald en te Neurenberg uitgegeven.
Op een van zijn "literaire" produkten willen we hier, ter nadere
kennismaking, nog wat nader ingaan, namelijk zijn: "Barbarologia, sijnde de
Sleutel der Grandiloquentia paganismi; ofte Bóeren-Latijn. So als bij
Voorname Boeren, en sommige Stedelingen, in Zuyd- en Noord-Holland,
seer geleerdelijk van haar gesproken wort. Als mede een Kroeg-Praatjen,
daer al de aardigheden van 't Bóeren-Latijn in getoont werden, door Salomon
van Rusting Medicinae Doctor, uitgeven bij Johannes Rotterdam in de Harte-
straat te Amsterdam, 1733".
Aan de tekst gaat een "opdracht" vooraf, waarin Van Rusting schreef:
"'k Heb vermaek gevonden om de onervarenen (in dese lekkere taal) door
dese bladen ervaren te maken..." en in de tekst dreef Van Rusting de spot
met het verkeerd gebruik van uit het Latijn of het Frans stammende woorden,
die door zijn landgenoten worden gebruikt om vooral "geleerd" en
"voornaam" te lijken. Zo bijvoorbeeld abdekaat i.p.v. advocaat, accemanasie
i.p.v. assignatie, consignatie i.p.v. consternatie, doctor remedecus et
medecijnecus i.p.v. Medicinae Doctor, respect i.p.v. recept en secreet i.p.v.
decreet. In een alfabetische lijst van ca. 750 bestaande woorden geeft hij de
verbasterde betekenis en in een andere, omgekeerd de verbastering, met
daarachter de werkelijke betekenis van het bedoelde woord. Na deze lijsten
volgt dan een "Toe-gift, onder den Naam van een Kroegh-Praatjen, in dese
Lekkere Taal, waar in de Barbarische Spreekwijzen der Boeren in maniere
van Zamenspraak, te berde gebracht worden". Het "Toe-gift" is zonder de
beide bijgevoegde woordenlijsten onmogelijk te lezen; desondanks is het,
volgens de schrijver "niet gans onnut, wijl men 't somtijts quaat genoeg heeft
om dat soort van volk wel te verstaan, die met haer lantstaal niet te vreden
zijn, en geen andere taal geleert hebben".
Ten einde dit werk nog verder te kunnen completeren, voegde Van Rusting
aan het einde van zijn boek nog de volgende passage toe: "De snaakse
Geesten worden versogt, om te garen (verzamelen) satijnig woorden (van dele
voorbeschrevene Taal) als zij bevinden bij sulken Taalkundigen in ordinair
gebruik te zijn. En noch in deze Barbarologia niet beschreven.
Ik woon tot Grootschermer, de Schuyt leyt tot Amsterdam aan de
Haringspakkers Toren, en vaart van daar Dinsdagh en Vrijdagh smiddags ten
twaalf uren.
Etlijke van sodanige woorden vergaart hebbende, versoeke datse mij die
87