86
Salomon van Rusting;
een 17e eeuwse arts uit Grootschermer
Tot Schermer dan, daar woont een vent,
Voor dokter voor de kwijnerijen
Een pokkuur overal bekend,
Zijn naam is Doctor Rusting.
Alles wat we over Salomon van Rusting weten, heeft hij ons zelf
medegedeeld in zijn boeken en dat is bitter weinig. Hij is waarschijnlijk
tussen 1640 en 1650 geboren, mogelijk in Duitsland. Hij noemde zich
Medicinae Doctor, maar waar hij zijn graad gehaald heeft is onbekend. Wel
komt hij in zijn werken naar voren als een belezen man, goed bekend met de
werken van de klassieke schrijvers. Voordat hij zich in Schermer vestigde,
had hij reeds een 20-jarige loopbaan als veldarts en chirurgijn achter de rug,
naar hij ons meedeelt, in de legers van Stadhouder-Koning Willem III.
Van Rusting heeft een reeks van boeken het licht doen zien, waaronder
enkele op het gebied van de geneeskunde: het "Nieuw gebouw der
Geneeskunst" en het "Nieuw gebouw der Heelkunde:, beide "gegrondvest op
reeden en ervarentheyt" en de "Nieuwe Veld-medicine en chirurgie, gegront
op reeden en ervarentheyt", waarin hij zijn ervaringen, opgedaan tijdens
diverse veldtochten, heeft samengevat. Uit de tekst krijgt men de indruk dat
hij tot de zogenaamde harde heelmeesters heeft behoord.
Het boekje is gedagtekend: Grootschermer, 1 juli 1693. Van Rusting geeft
dus zelf aan in Grootschermer te wonen, maar in andere bronnen wordt Zuid-
Schermer als woonplaats opgegeven. Deze schijnbare tegenspraak wordt
veroorzaakt door de toen nog heersende terminologische verwarring tussen
namen als Schermer, Schermeer, Noord-, Zuid- en Grootschermer, maar
vaststaat dat hij in de Schermer zijn medische praktijk heeft uitgeoefend, al
weten we niet precies waar.
Echter, op zijn medische werken willen we hier niet nader ingaan. Van
Rusting was in zijn eigen tijd en nog land daarna, veel beter bekend door een
ander genre van geschriften. Ronduit berucht is hij geworden met zijn in
1693 uitgegeven "Volgeestige Werken", waarvan in 1712 zelfs een vierde
druk is verschenen. Het bestaat uit twee delen, elk ongeveer 700 pagina's
groot, waarin hij door middel van schier eindeloze rijmen zijn tijdgenoten op
de hak nam, vooral zijn collega-artsen en -chirurgijns. Stijl en inhoud zijn
sterk tijdgebonden en thans nauwelijks te lezen, laat staan te begrijpen. Zelf
noemt Van Rusting zich een "koddig en snaaksch schrijver", maar in de ogen
van zijn tijdgenoten, waren zijn als "volgeestig" bedoelde werken slechts