Uit ket rekeningboek van
Gemeente De Rijp
Hervormck
In 1840 waren A. Volders, F.W. Beeker, C. Koning en Is. van der Lijn
diaken van de Nederlands hervormde gemeente te De Rijp. Uit hun register
van januari dat jaar blijkt dat zij uit de collecten "op zondag"
achtereenvolgens ontvingen 7,54 - 3,875 - 5,45 en 5,88.
Aan "liefdegiften" 21,74 en aan interest van een halfjaar op het Grootboek
Werkelijke Schuld 234,00. (Dit laatste betekent dat er een kapitaal van ruim
9000 -verplicht- op dat Grootboek stond ingeschreven).
Andere bronnen van inkomsten voor de diaconie waren "het busje van
aankomende en afgaande leden" wat die maand 3,65 opleverde; de
"kerkbus en malpot" 0.505; de collecte op woensdagavond (blijkbaar werd
midden in de week een avondkerkdienst gehouden) ƒ1,98; en uit "het bekken
van des Heeren Avondmaal 15,445.
Diezelfde maand bedroegen de uitgaven:
Aan de behoeftigen
Liefdegift aan Wildeboer
J.H. Geerke aan gort
De Erve Glazekas en Zoon
Doctor H.F.A. Sasse
24,50
1,00
4,03
106,375
19,90
De plaatselijke leveranciers wisselden van jaar tot jaar, indien er meer dan
één in dezelfde branche waren. Zo waren de bakkers C. Minnes, De Wit en
Pauw in 1839 in de gunst. In 1840 waren het H. de Wit, Pauw, Kremer en
Dubbeld. Maar H.F.A. Sasse stond elk jaar te boek onder de leveranciers als
"doctor enz. enz.".
Andere leveranciers in 1840 waren:
C. Glazekas en Zoon Zandkoper,
I. de Wit
K. Pauw Arisz
Wed. Ruppert
P.A. Heinrichs
Geerke en v.d. Lijn
M. de Wit
S. Pik
A. Voskuyl
I. v.d. Lijn
W. Temper
Houtkoper,
Timmerman,
Molenaar,
Kaarsen enz.,
Smid,
Ijzerkoper,
Verwer enz.,
Metzelaar,
Linnenkoper,
Spaansche wijn.
Behalve de bakkers hadden ook de leveranciers van kaarsen, papieren en
pijpen om beurten de gunst van de leveranties.
Doodgraver was P. de Vos. Aan hem werd in augustus 1840 1.80 betaald
wegens het maken van een graf "voor een kind van F. Schouten" en in
september 4,80 wegens het maken van een graf voor Hessel Ton. De
weduwe van Hessel Ton ontving dezelfde maand een "liefdegift" van 0,80
en aan de weduwe Brouwer werd 0,275 betaald "voor het maken van een
onderbroek"
82