en ruif met
ip der tijden
het huidige
11 tijdens de
akt moesten
maar tevens
vas dit huis
elen. In de
stemmen in
2 gemeente
suppletoire
tegen 3 het
met 5 tegen
en door een
Tot deskundige bouwmeesters worden gerekend de heer K. Bakker architect te
Alkmaar, de heer C. Ooms Jz. en de heer P.N. Leguit. De bouwopdracht
wordt tenslotte aan de heer Bakker gegund en samen met burgemeester S.
Brak en de wethouders De Jong en Schoone bezichtigt hij enige woningen, die
tot leidraad kunnen dienen voor de bouw ener nieuwe woning voor een
geneesheer. Van de bouwplannen wordt plan C met wenselijk geachte
wijzigingen verder uitgewerkt, aldus het raadsbesluit van 31 december 1906.
In de raadsvergadering van 20 februari 1907 wordt met 6 tegen 1 stemmen
besloten om op het terrein, liggend bij de tegenwoordige woning van de
geneesheer, de nieuwe dokterswoning te bouwen, overeenkomstig het
inmiddels goedgekeurde plan van architect Bakker. Tot dagelijks opzichter bij
de bouw wordt de heer S. Bouwens benoemd, voor de somma van 15,— per
week. Tevens wordt in punt 13 gevraagd om de dokter jaarlijks een bijdrage
in de kosten (huursom) te doen betalen, want zoals in de raadsvergadering van
8 april 1907 blijkt, er is geldtekort en Gedeputeerde Staten vragen om een
oplossing hiervoor. De voorzitter stelt voor om te trachten de thans bestaande
Dokterswoning te verkopen, hetzij publiekelijk hetzij onderhands. Iedereen
gaat hiermee akkoord, mits het huis minimaal 3.200,— opbrengt. In de
raadsvergadering van 18 april 1907 wordt meegedeeld, dat de heer P. Vader
de oude dokterswoning wel voor 3.200,— wil kopen van de gemeente.
Omdat de kans op meer geld bij openbare verkoop klein geacht wordt, vindt
derhalve onderhands verkoop van het huis plus een deel van het erf (zonder
boet!) haar beslag in de raad.
Op 16 mei 1907 wordt de gevelsteen van de eerste steenlegging gemetseld.
Daarop staat de volgende tekst:
De eerste stenen van dit
gebouw zijn gelegd door
S. Brak burgemeester
J. Glijnis j wethouders
D. de Jong
16-5-1907
In de raadsvergadering van 19 juli 1907 worden aangaande de voltooiing van
het nieuwe huis nog een aantal besluiten genomen. Er dient een
bliksemafleider op het huis geplaatst te worden. De elektrische schel wordt
afgewezen, evenals de aansluiting op brongas. Tevens wordt het huis niet
aangesloten op elektriciteit en water, maar er moet voor de verlichting een
carbid-installatie worden aangelegd. De verwarming dient lokaal te
geschieden. Aangezien de nieuwe woning goed moet ogen, wordt er 175,—
uitgetrokken voor de aanleg van de tuin.