56
bemoeilijkt doordat de telegrafie ongehinderd doorgang moest vinden. De
telegrafist zal wel eens gemopperd hebben. In die dagen was dat een zekere
Lütkebühl.
Hoewel Boonacker aan B&W liet weten dat per I november het pand
betrokken kon worden, werd het pas een maand later officieel in gebruik
genomen. Een contract tussen Rijk en Gemeente regelde de huur voorlopig
voor een periode van 10 jaar.
Op 31 december werd alles afgerekend. De aannemers brachten naast de
afgesproken aanneemsom, aan bijkomende werken nog 221,49/2 in
rekening. De architect ontving 200,-- en daarbij als vergoeding van
reiskosten, telegrammen en enkele verschotten 69,27. De rekening van de
Rijper Gasfabriek (toen nog geen Maatschappij-aangelegenheid) betreffende
gasleidingen en -lampen ten bedrage van 279,26/2 werd op 31 december
1871 door M. Bonsema Bentum voldaan getekend.
Alles overziende bleek de gemeentelijke bijdrage ad 1.000,— inderdaad een
niet te grote opoffering te zijn geweest.
34 Jaren
Op oude prentbriefkaarten is dit eerste postkantoor van De Rijp nogal eens
afgebeeld. Boven de ingang zien we het Wapen van Nederland met "Je
maintiendrai". Ook is links de brievenbus te zien.
Kort voor de opening in 1871 had de postbode W. Pel uit Graft ontslag
aangevraagd en C. Oldenburg, zoon van de weesvader van het Grafter
Weeshuis, had gedongen naar deze betrekking. Van de Inspecteur der
Posterijen ontving de burgemeester daaromtrent een mededeling, met daarbij
het verzoek inlichtingen te geven over de sollicitant. Er werd geïnformeerd
naar "een onbesproken levenswandel, eventueel misbruik van sterken drank,
en gezond en sterk lichamelijk gestel, bestand tegen de vermoeyenis van dag
op dag den bodeloop uit te voeren".
Resultaat was tenslotte dat Oldenburg eerst voor twee jaar naar de "Oost"
werd gestuurd; voor een rijksbetrekking waren enkele tropenjaren nodig. In
1873 kreeg hij zijn aanstelling en naderhand kwam ook zijn zoon bij de post.
Wat de behuizing van de directeur betreft waren er aanvankelijk wel wat
klachten. Toen in 1881 opnieuw voor 10 jaar een huurcontract werd
afgesloten drong men aan op de nodige herstellingen.
In de jaren daarna werd langzamerhand duidelijk dat de voorziening niet
blijvend kon zijn. vooral toen ook de telefonie binnen de gezichtslijn kwam.
Nu nam die ontwikkeling niet direct een hoge vlucht. Uiteraard had de
"Maatschappij van Jan Boon" telefoonnummer 1. De gids van 1915 vermeldt
m De Rijp nog steeds niet meer dan 13 aansluitingen. In 1903 verleende het
gemeentebestuur vergunning tot het aanleggen van een telefoonverbinding van
het kantoor der Maatschappij naar de sigarenfabriek "De Nijverheid" aan het
Nieuwland.
Rond de eeuwwisseling was men van hogerhand van mening dat op termijn