Hen Beers werd gfedood met een vuile kogfel 44 Het drama van de 6e februari 1945 in De Rijp. "Wij woonden in de voormalige pastorie van de Lutherse kerk in de Rechtestraat", vertelt Jan van Dalen. "Daar kon je makkelijk op het dak komen. Daar zat ik naar de vliegtuigen te kijken op die 6e februari 1945. Ik zag er een in brand vliegen en neerstorten. Kort erna zag ik de bemanning aan de parachutes onze kant uitkomen. Twee landden aan de Beemsterdijk. Toen was ik intussen al lang van dat dak af. Ik was geen onderduiker, omdat ik een "Ausweis" had wegens mijn werk in de landbouw, maar ik had wel de gevaarlijke leeftijd. Dus ik zeg tegen mijn broer Ab en tegen een buuijongen, Ab Kuiper: "We gaan de polder in, want over een uur barst het hier van de moffen". Met het bootje van Rem Kuiper zijn we richting Gouw gevaren. Onderweg hoorden we de Duitsers al schreeuwen in de Rechtestraat We zijn naar de boomgaard van Rem Kuiper gevaren. Die lag aan de westkant van de Gouw en er stonden twee boetjes op. In de sloot aan de noordkant van de boomgaard hebben we de boot vastgelegd en zijn we in het boetje gekropen wat het dichtst naar de Gouw toe stond. Uit die schuilplaats zag ik, hoe de jongens van Beers ook met een bootje wilden wegkomen, de polder in De familie Beers woonde aan de Rechtestraat waar Siem Borst woont. Twee jongens van Beers zaten al in hun bootje en de derde stond er in, toen ik een Duitser hoorde Schreeuwen: "Hier kommen!". Of degene die stond toen er weer uit wilde of wat dan ook, dat weet ik niet maar er klonk een schot en die jongen zakte in elkaar. Dat was Hen Beers. Dokter Schermerhorn, die naderhand de lijkschouwing heeft verricht, zei dat het een "meesterschot" was geweest." Een andere ooggetuige van het dramatisch gebeuren is Juust Schipper, de ex-bakker uit de Rechtestraat. Hij woonde destijds waar nu zijn oomzegger Co de fietsenwinkel drijft. "Ik was toen 14 jaar. Het was in die tijd zo dat verscheidene Rijper jongemannen 's nachts een schuilplaats in de polder hadden. Er waren er die in een kippenhok van Siekman sliepen en anderen die in andere schuurtjes hun nachtverblijf hadden. Sommige sliepen op de zolder van de zaal van Blokdijk, ("Het Stadhuis van Amsterdam".-CB) terwijl bij Blokdijk ook die twee Duitsers, Erich en Otto, waren ingekwartierd. Maar dat waren geen kwaaie kerels. Arie Beers werkte bij mijn vader. Samen met zijn broers Piet en Hen wilde hij ook de polder in, in hun schuitje, toen de moffen hier naar die Amerikanen kwamen zoeken. Eén Duitser stond op de tuin van Roemer, aan de westkant van de Gouw. Daar stonden windschutten of zoiets. Arie Beers zat aan de riemen en ook Piet Beers zat in het bootje, maar Hen stond.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1995 | | pagina 22