82
Het was er écht druk
waren bedongen, voldeden in dat opzicht volkomen.
De weg door Schermerhorn bleef echter de flessehals in het
(handels)verkeer tussen Beemster en Alkmaar.
Na 1730 kregen de Alkmaarse stadsbestuurders grotere directe
invloed op het politieke leven in Schermerhorn. Dat kwam
doordat zij op een veiling de ambachtsheerlijkheid van het
dorp verwierven en aldus heerlijke rechten konden doen gel
den. Onder meer konden zij de dorpsschout en de dorpssecreta
ris aanstellen, alsmede de veerschippers voor het verkeer
tussen Alkmaar en Schermerhorn.
Hun poging, in 1768, ook een tol in te stellen om uit de
opbrengsten ervan voortaan het onderhoud van de Schermerhor-
ner dorpsweg te financieren, ging echter niet door. Op hun
verzoek daartoe aan de Staten van Holland, maakte het dorps
bestuur van Schermerhorn zodanige bezwaren dat het plan in
de la bleef.
Eén van de Schermerhornse argumenten was dat door de tolhef
fing vele Beemsterlingen zich de omweg via de Avenhornse
brug zouden getroosten om uit de polder te komen. Ook de
neringdoenden in Schermerhorn, zoals de herbergiers, de
wagenmakers en de hoefsmeden zouden in hun klandizie worden
geschaad door de tol.
Interessant is dat de Schermerhornse vroedschap bij deze
gelegenheid inzicht verschafte in het aantal passages door
het dorp. Die waren waarlijk niet gering, volgens het staatje
uit 1763: 5302 boerenwagens,
4852 sjezen,
908 lichte rijtuigen,
497 karren,
443 grote plezierrijtuigen en
114 koetsen, totaal 12.116 rijtuigen.
Op weg naar de jaarlijkse paardenmarkt te Middenbeemster (31
juli) passeerden in de twee volgende jaren bewoners uit de
Zijpe, Langedijk, Heerhugowaard enz. met
in 1764 en 1765
255 267 sjezen,
156 203 boerenwagens,
41 55 karren en
1 3 diversen, totaal resp. 453 en
528 voertuigen.
Het zijn aantallen die duidelijk maken waardoor de dorpsstraat