31
knecht woonde, was een schilderachtig gebouwtje, met pannen
gedekt en door het oud worden wat scheef gezakt. Een verbre
ding van de sloot gaf nog de plaats aan waar eertijds de te
zagen balken en stammen uit het water werden getrokken. Van
het Zuideinde af moest je eerst een voetbrug over. Later
kwam daar een bredere brug voor inde plaats. Op het erf
stond behalve het huis niets meer dat aan de houtzaagmolen
herinnerde. Aan de waterkant had Ruiter een schuur gezet.
Het woonhuis zelf stond, net als de houten huizen in de
Zaanstreek, met de vloer een flink stuk van de grond, zodat
je er gemakkelijk onder kon kruipen. Onder het huis werd van
alles en nog wat bewaard, zoals oud timmerhout en brandhout
voor de kachel.
Als het hard woei, ging het hele huis zachtjes heen en weer.
Eens beleefde men een bange zondagmiddag, toen een hevige
storm het huis deed schudden en meelmolen "De Reiger", die
recht tegenover het huis, aan de oostkant van het Zuideinde
stond, door de vang dreigde te lopen en daarna zelfs met
kettingen bijna niet te houden leek.
Trijntje Ruiter herinnert zich ook "De Reiger" in vrolijker
dagen, als de schooljeugd van De Rijp in feestelijke optocht
het Zuideinde af kwam, door de grote noorddeuren van de
molen verdween om er aan de zuidkant weer uit te komen
en dan langs de molen weer de terugweg naar het dorp te aan
vaarden.
Het huis stond pal tegen het water van de wegsloot. Door een
raam boven die sloot, wat je alleen van een bootje uit kon
lappen, keek je uit op "De Reiger". De belangrijkste vertrek
ken beneden waren de woonkamer en de mooie kamer. Verteld
werd dat er vroeger een tegeltableau in het huis had gezeten
met de afbeelding van een molen, wellicht zelfs van "De
Haas". Van dat tableau was in 1912 geen spoor meer te vin
den. Tegen de zuidkant van het huis was een hokje aangebouwd.
Daar stonden een stuk of drie petroleumstellen waar het eten
op gekookt werd. Op dat hokje kwam ook het boven de wegsloot
hangende gemak uit. Dat was wel een luxe, het gemak in huis
te hebben; dat kwam in het dorp in die tijd niet veel voor.
Er waren twee bedsteden in huis. Eén beneden en één op de
achterzolder. Verder was er nog een slaapkamer op zolder.
Het huis was wel oud, maar je kon toch merken dat het goed
gebouwd was. De drie houtlagen dikke buitenwanden zorgden