43
20 per ongeoorloofd gemest kalf
De leverancier was verplicht elke dag tenminste 2 liter melk
per koe te leveren.
Artikel 4 bepaalde welke melk niet mocht worden geleverd.
De opsomming is niet gering: bloederige of andere abnormale
melk; ziltige melk; melk van zieke koeien; melk van koeien
met uierontsteking; melk met stofjes; melk van koeien die
herhaaldelijk last hebben van diarrhee en zich veel bevuilen;
melk van tochtige koeien die de vorige maal de melk niet
hebben gegeven (overmaalde melk); melk van brommers; de
eerste en tweede raaien melk van koeien die naar de markt
zijn geweest of die aangekocht zijn op een boelhuis of in
het kort van iedere nieuw aangekochte koe. Het derde maal
melk van koeien in laatstgenoemde categorie moest afzonder
lijk worden geleverd en ter controle worden aangeboden.
Uiteraard mochten biest en de melk van schapen en geiten
evenmin worden aangeboden of vermengd met de aangeboden
melk.
De meeste bepalingen hebben betrekking op de hygiene bij de
winning, het vervoer en de verwerking van de melk en het
vervoer van de kaas. Daarnaast is er een "sociale maatregel"
die bepaalde dat bij het lossen van de melk en het laden van
de wei aan de fabriek de eerstkomende verplicht was de vol
gende behulpzaam te zijn en deze op zijn beurt de daarna ko
mende. Wie daarbij in gebreke bleef, verbeurde een boete
van een gulden.
Ten einde zich aan het reglement te onderwerpen moest men
controles toestaan. Wie zo'n controle verhinderde kon een
boete van 25 oplopen, op te leggen door het bestuur. Dat
kon bovendien in zo'n geval uitspraak vragen aan het Rijks-
landbouw-proefstation of het Zuivelconsulentschap te Hoorn.
Achtte een van die instellingen de overtreding bewezen,
dan kon het bestuur alsnog een boete vorderen tot een
maximum van 500, en de leverancier het recht van leveran
tie aan de fabriek ontzeggen. Dat was niet mis, maar voor
zover bekend is dat nooit voorgekomen in het bestaan van de
Spijkerboorder kaasfabriek.