De Rijper Schutterij en de
Belgische opstand (3)
5 (1830-1839)
Nog geen vrede
Waardering
De aantekeningen over de tiendaagse veldtocht en de
voorbereidingen daaropdie een anonieme Rijper schutter
op papier zette (zie Chronyke dec. '93), zijn beknopt, maar
geven toch een zeker beeld van het gebeurde. De reis naar
Naar den, het verblijf in Grave, de strijd in België, worden
bondig en nuchter zonder verder commentaar weergegeven.
In het oud-archief is echter veel aanvulling te vinden;
de gemeenteraadsverslagen, de ambtelijke correspondentie
en administratie verduidelijken de gang van zaken. Zo ontving
bijvoorbeeld burgemeester De Wit van de garnizoensinfirmerie
het bericht dat sergeant Jacob Kuiper op 31 maart 1831
was overleden "aan de gevolgen van longenteering"Een
maand later volgde het doodsbericht van de schutter Cornelis
Hooyboer. Tijdens de strijd in Belgie, bij Hechtel en Houthalen
zijn geen Rijper schutters gesneuveld.
Het succes van de gewapende acties in Belgie werd in ons
land aanvankelijk bejubeld, maar de juichstemming verminderde
snel. De vaderlandse schatkist was danig geplunderd en
de steun van andere mogendheden bleef uit. Het was zelfs
zo dat Frankrijk tussenbeide kwam met een leger van 40.000
man. Het laatste bolwerk, de Antwerpse Citadel, werd met
Franse hulp ingenomen. In Londen werden de vredesbesprekin
gen voortgezet, maar onze koning weigerde hardnekkig toe te
stemmen. Ons leger bleef aan de grens. Slechts degenen die
wegens leeftijd ontslag kregen konden naar huis terugkeren.
Het bataljon waartoe de schutters uit De Rijp behoorden,
was jarenlang gelegerd in Gemert. Hier was de verveling
niet te vermijden. In december 1832 gingen vier Rijper
schutters over naar de marine: J.Bangert, W.Kwadijk,
Abr.Dekker en Jan van Eijck. Die waren op het Brabantse
landschap uitgekeken.
Toen tamboer Jan Leeuwang, met verlof in De Rijp, poogde
zijn snor te drukken, werd hij al spoedig gesommeerd zich
onverwijld te melden.
De Gouverneur in Haarlem (Commissaris des Konings) was