I N TEKST DER LIEDEREN. E El ;rste akte plaatst Istation te Amstet De Vredesengel ig komt God Mars OUD. E AKTE. voor een straattooneel voor het juist toen de mobilisatie-tijding schijnt en zingt het publiek toe. de God van den Oorlog, die meent ;rland ook den si r te kunnen zwaaien. Hij vindt Jij val bij de menst al roept hij ze ook al hunne hel de historie voor di eest. De Vredesengel verwijt hem aakzucht, en tracl m te overtuigen, dat het Neder- i volk niet oorlogzjig is. Ilij spreekt de Vredesengel en dwingt haar tirtrekken. Deze ziet, dat zij voor- lier niet kan helfam geeft haar rijk over aan God Waar binnenkort 1> e over hem te kunnen zegevieren, liek beweent den v- van de Vredesengel. tel 4 toont ons helRid van een moeder met haai zoon. itste zien we door leele revue heen terug. Het is Kees ie wat al te ïnenteel opgevoed veel van de 'ht van zijn kamertheeft te verduren, maar zich ten itpopt als een eersMiwenveroveraar. We zien daarna tlieid van twee armidjes, die in hun leed nog meer aan dat van hun*asten, dan aan dat van henzelf, trast komt onmidlk daarop het afscheid van een n meer gegoed pal,dat zijn jeugdherinneringen maar i vergeten. el 7 geeft ons «keen weer van een oude zes-en- die op zijn „ouyflg" nog weer in ,,'skonings rok" rschijnen. lot van 't bedrijf een scène, waarin Kees, de held, mbliek in 't ootjeBt genomen, als hij zich verlaten 5n weer naar zijnier terug wil. INIIOVI) V A >E TAFEREE E EN. El Akte. rcol Straat-scène vkpterdam op jr Juli. Vredesengel (toespraak tol het publiek. Oorlogsgod AV>A Vredesengel moet wijken. Aandoenlijk md Tan een moeder en zoon (Kees KnulJ. Afscheid vanmme drommels. Heizelfde i'mijneer gegoed paartje. Een oude Lttmtnan. Maniienkwoii Het vertrek «es Kunt. "Uitgeleiddoor'/publiek. LED G3 CE3 No. 2. Koorzang. Oorlog, oorlog, ligt op ieders mond, Oorlog, oorlog, schalt de landen rond, Gode, sta ons toch bij, medelij Oorlog, oorlog, de grootste ramp op aard'. No. 2. Vredesengel. Wat zijt gij nu begonnen Mijn arm geliefd Euroöp! Wat zijt gij onbezonnen! De welvaart overhoop! 't Is namelooz' ellende, In welke streek ik koom' Waar zijn uw idealen, Waar is mijn- schoone droom? Waar zijn de rijke oogsten, Die steeds de aard' U bood De Rijn krimpt in zijn oevers, De Oceaan kleurt rood. Hoe kan men mij nog nog vragen, Om uitkomst nog te biên! 't Is een en al verwoesting, 't Is jam'rend om te zien. O, Volk'ren komt tot inzicht, Leeft vreedzaam als weleer! O, staakt dat broedermoorden, O, werpt de wapens neer! Gij dient dit is bewezen Den duivel zonder kijf, O, staakt toch nog op heden, Uw goddeloos bedrijf.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1993 | | pagina 15