67 nadat de ontslui- zak ge- .e waren verval- emeester m steeds op zijn Dok maar bben hem gegaan, aren een opdagen wisselen dden ook en. ssen al artier m nog de spanning le proef .nnen en n zonder metaal p:"Licht eerd dat iet uit- geintje. )od was, wapens ille af gaan Op a hebben anderen principe oorslaan ouderlijk huis van Willem gegaan en vandaar naar de katholieke school. We hadden er, door bemiddeling van Jaap van Straaten, een valse sleutel van. Het hoofd van de school, meester Put, was een zeer consciëntieus man. Hem wilden we niet met zaken van de illegaliteit lastig vallen. Maar Willem wist hoe de school was gebouwd en dat er ergens een luik was, waardoor je onder de vloer kon komen. Dat luikje zat onder de lesse naar van..meester Put. Na de bevrijding - Willem was er toen helaas niet meer zoals u weet - vervoegden we ons met een paar man aan de school, schoven de lessenaar opzij, deden het luik open en haalden de zakken met de bevolkingsregisters tevoorschijn. Dat van Graft was er ook bij, meen ik. Niet dat van De Rijp. Dat was door de KP Beemster gekraakt en afgevoerd naar elders. Er waren ook een paar wapens onder de vloer van de school verborgen. Eén van ons wilde proberen of 't nog werkte. Het resultaat, door onzorgvuldigheid, was een knal. Gelukkig zonder vervelende gevolgen. Maar dat verschrikte gezicht van meester Put, die helemaal van niets wist, kan ik me nog zó voor de geest halen! De avond, zeg maar de nacht toen ik dat bevolkingsregister met Willem onder de vloer had opgeborgen, deed er zich nog een onverwachte complicatie voor. We waren alweer buiten toen we iemand hoorden aankomen. We hielden ons stil, maar of de man toch iets verdachts meende te bespeuren..In elk geval, hij kwam terug. Het was stikdonker, maar we zagen toch dat het een grote vent was, met een bijl bij zich. Hij bleef staan en zei hardop:"Kom tevoorschijn!" Waarop wij, Willem met de revolver in de vuist, naar hem toeliepen. Het was Vredevoort. Willem zei"Vredevoortwat wij hier doen, daar heb je niks mee te maken en daar willen we ook niks van horen. Als ik er wat van hoor, dan heb jy ons verraden en dan is dit je god". Die woorden gebruikte hij, terwijl hij Vredevoort de revolver onder zijn neus hield. De volgende dag was het zondag. Dus naar de kerk. Maar door de nachtelijke bezigheden was ik wat laat. De kerk zat al vrij vol. Ik ging wat naar voren. Daar was nog plaats in een bank, op zij. Ik schoof er in en...daar zat Vredevoort. Het gebaar wat hij toen maakte, zal ik nooit vergeten. Hij ging wat verzitten en nam zijn knielkussentje en legde dat op mijn plaats. Zonder woorden. Alsof hij er mee wilde zeggen: "Maak je nergens druk om.Ik hou mijn smoel wel..."

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1993 | | pagina 25