94 In de loop van oktober maken de mannen kennis met de winter. Op 3 oktober sneeuwt het, op 9 oktober staat er een harde noordenwind en sneeuwt en vriest het. Op 11 oktober hangen de mannen hun hemden buiten de tent om ze te luchten. Als ze hun kleding weer binnen halen is die stijf bevroren: het lijken eerder planken dan hemden. Toch wordt er een wandeling gemaakt, langs het strand tot aan de zuidklippen. "Maar wij vernamen geen onraad en zagen geen dieren"Op 12 oktober wordt het pas echt koud. De bierton bevriest terwijl hij maar anderhalve meter van het vuur ligt. Op 13 oktober schrijft de boekhouder: "Het is koud vriezend weer. Wij zijn weer naar de heuvel gegaan. Dat doen wij vaak als we ons vervelen. Wij gingen daar een kijkje nemen, zoals men in Holland buiten de poort gaat kijken. Er was niets bijzonders te zien." Oktober eindigt zeer koud. Het water in de kokshut ligt naast het vuur en is desondanks bevroren. Sommige vaten vriezen stuk, maar gelukkig niet die met bier en andere sterke drank. Gezellig kletsen... Die liggen in de bottelarij en zijn beter beschermd. Een paar dagen later meldt het dagboek echter: "momenteel vriest het zo hard, dat wij genoodzaakt zijn vuur aan te leggen in de bottelarij om het bier vrij van vorst te houden"Het wordt gevaarlijk om 's avonds of 's nachts naar buiten te gaan omdat er ijsberen rondzwerven. Veel hebben de mannen niet te doen. Carreman noemt als akti- viteiten: naar de heuvel lopen om te zien of er iets bijzon ders aan de hand is, proberen ijsberen te schieten, gezellig kletsen en sterke verhalen vertellen. De mannen doen veel moeite om ijsberen te vangen. Ze achter volgen een beer tot in de heuvels, maar het dier kan sneller vluchten dan zij kunnen achtervolgen. Andere beren komen op lokaas af, maar slepen dat ver het ijs op en eten het dan op hun gemak op. Bovendien zijn de beren erg schuw. Er komt er weieens een dichtbij, maar het laden van de geweren kost veel tijd en zodra de beren iets horen zijn ze verdwenen. Pas op 12 december hebben ze geluk en kunnen ze een beer schieten. "Wij raakten hem zo hard in zijn kop dat hij niet meer kon lopen. Hij viel hartsteke dood neer. We vilden hem en braadden de bouten. Het was een jonge beer, en omdat wij lang oude kost hadden gegeten smaakte het ons goed." Midden in de winter, op 22 december, vriest het hard. Overal

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1992 | | pagina 8